138 zet, dat, als een tweede macht tegenover die der krijgstucht ge steld, een strijd begint, waarin wel niet 's mans leven, maar zeer zeker zijn zedelijke rechten op eigen wil en wezen bedreigd wor den. En hier doelen onze tegenstanders op, wanneer ze de tegen woordige toepassing der krijgstucht met vernietiging der indivi dualiteit gelijkstellen. Want de krijgstucht, zij moet en zal in dien strijd overwinnen. Als we nu maar begrijpen, dat, mochten de woorden uit de brochure werkelijk waarheid bevatten, het niet onze tucht, onze discipline is, welke dien noodlotttigen in vloed uitoefent, maar onze verkeerde manier van soldatenvor- ming, of, nog juister bepaald, onze slechte wijze van opvoeden in dat deel der tucht, waarin de onmiddellijke opvolging der be velen zonder tegenspraak voorgeschreven wordt. Daarom, nog eens, vertrouwen in den recruutWelnoodigis het, dit hier speciaal voor het Indische leger nog eens flink en duidelijk te herbalen, opdat er een einde kome aan de slechte reputatie, die de man, eenvoudig en alleen omdat hij „koloniaal" werd, nog steeds bezit. Er moge een tijd geweest zijn dat slechts het uitvaagsel en schuim der natiën zich voor den dienst in de tropen aanmeldde, die tijd is thans gelukkig reeds zóó ver achter ons, dat die slechte naam alleen nog te ver klaren, maar niet meer te verdedigen is. De meerdere zorg, die men in de laatste dertig jaren in Europa aan het volksonderwijs en de volksopvoeding wijdt, heeft het zedelijk gehalte van onze fuseliers dermate opgevoerd, dat het gros van hen volstrekt niet lager staat dan dat van hunne kameraden in Europa, en het is in het belang van het leger en rechtvaardig tegenover den re cruut, wanneer wij, zijne officieren, dit erkennen, door hem ons vertrouwen te schenken in alle opzichten, en geen achterdocht meer te koesteren. Dat men dit ongestraft kan doen, hiervan zijn we innig overtuigd. Zeker, wij weten wel, dat we in hem niet zullen kunnen ontdekken een heilige, noch zelfs een ridder geheel zonder vrees en blaam. De gewoonte van het drankge bruik en de niet altijd gepaste afleiding, gezocht in een veelal verre van reine omgeving, hebben van hem gemaakt iemand, die, hoewel nog zéér goed te leiden, uiterst vatbaar is voor degene ratie. En, ongelukkig genoeg voor hem dat we het moeten boek staven, de Indische samenleving is maar al te geschikt, om eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 154