142 - matheid, lusteloosheid, of ontevredenheid kenmerkt. In het eerste geval kan hij over de onderwijzers tevreden zijnwordt het laatste- gemerkt, dat hij zorge ze ten spoedigste door betere te vervangen. Waar wij hier begonnen zijn den te onderhouden geest onder de recruten te bespreken, zijn wij tevens genaderd tot de zooeven aangeduide quintessens, waarop het eigenlijk aankomt, wanneer den man geleerd wordt steeds elk bevel onmiddellijk en zondei tegenspraak te volbrengen. De wijze, hoe de uitvoering van, eenige order geschieden zal, moet aan het eigen oordeel en den. eigen wil van den man worden overgelaten, en deze omstandigheid, maakt, dat de van hem gevorderde gehoorzaamheid—zeer oneigen lijk door het reglement van krijgstucht „lijdelijk" genoemd—in be- teekenis moet verschillen met die, welke men op blind gezag van het kind eischt. Men zal rekening hebben te houden zoowel met. het vèrstand, als met het gansche innerlijke wezen van den sol daat. Zal deze goed kunnen opvolgen, dan dient de geest die in hem, woont hem daartoe aan te sporen, aan'te zetten, te drijven. En dit kan niet anders geschieden dan dat deze geest, vooraf behoorlijk verhelderd door formeele soldatenkennis, zich vrij kan voelen in een sfeer waar de zon van vroolijkheid en opgewektheid schijnt, en hij niet beheerscht wordt door dwangmaatregelen of sombere vrees voor straf. Men lette er eens op hoe vaardig de wil van den soldaat voor het goed en juist handelen is, indien hij een last te- volbrengen heeft in oogenblikken van opgeruimde stemmingEn juist die wil is het, die wij in den recruut te leiden hebben, want tucht is niets anders dan wilsopvoeding, m. a. w. de opvoeding die geschikt kan maken en den prikkel legt tot gehoorzaamheid en onderwerping. Daarom moeten we alles wat op den bodem van 's mans gemoed tot zaad kan worden van onwil, bitterheid en wrevel verre houden; daarentegen datgene, wat tot bereidwillig heid, lust en opgewektheid aanzet, zooveel mogelijk en in alle opzichten bevorderen. Het kan niet worden ontkend dat bij al de strengheid, waar mede men dit deel der krijgstucht doorvoert, in het leger toch nog veel te luchthartig wordt gedacht over de wijze, hoeeenig- bevel zal worden opgevolgd. Het reglement eischt de onmid dellijke opvolging; dit zeer terecht, maar zou het niet rationeel en van meer nut voor den dienst zijn, indien niet alleen een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 158