147 voor hem gelijk staan met het onderdrukken zijner zedelijke vrijheid. Dit natuurlijk tot groot nadeel voor den dienst, omdat het de ontwikkeling van zijne moreele krachten belemmert, en de geest die in hem moet wonen, zal hij ook vóór den vijand snel en goed kunnen opvolgen, meer dan men denkt ondermijnt. In het voorgaande hebben wij getracht een denkbeeld te geven van de recrutenvorming, zooals wij die, in verband met de beide zooeven besproken bestanddeelen der krijgstucht, gedurende de- eerste maand zouden wenschen. Hoewel daarover nog wel meer te zeggen valt, meenen we thans, zonder aan de duidelijkheid te kort te doen, over te kunnen gaan tot eene bespreking van den gang van zaken in de volgende maanden der opleiding. Het spreekt, vanzelf dat de krijgstucht ook gedurende deze periode, om zoo te zeggen het begin en het einde moet vormen van alle onderricht. Waar dit maar pas geeft, zoowel bij het onderwijs in de voor schriften van den inwendigen- en den garnizoensdienst, als bij die in den velddienst of het gevecht, steeds moeten de twee door ons- behandelde elementen der tucht ter sprake worden gebracht, wat- te gemakkelijker zal vallen, omdat alle militaire reglementen en voorschriften hierdoor worden beheerscht. Geen enkele bepa ling komt hierin voor, die niet als middel of doel de handha ving van orde en gezag beoogt. En meer dan de bloote kennis,, is de beteekenis dier bepalingen voor den soldaat van gewicht. Daarom moeten de theoretische oefeningen hoofdzakelijk hierin bestaan, dat men hem het cloel van alles duidelijk maakt, dus hem leert waarvoor deze of die bepaling dient. Hierbij kunnen we er echter niet genoeg tegen waarschuwen, den man geheu genwerk te laten verrichten. Omdat zijne verstandelijke ver mogens aan de daarvoor noodige inspanning niet gewoon zijn, deze derhalve niet gedoogen, heeft hij hieraan meer dan aan iets anders het land, en onverschilligheid en lusteloosheid, die zeer spoedig overslaan tot onwil en luiheid, zijn er het gevolg van. Anders wordt dit, wanneer de onderwijzer zich inspant, en deze, door duidelijke voordracht en zooveel mogelijk op aanschouwelij ke wijze, den man weet te boeien, hem dus intuïtief laat voelen het wetenswaardige van hetgeen hij voorhoudt, Ook moet de onder wijzer zijn manschappen weten te electriseeren. Een vonk van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 163