164
■dachten te komen met bevoegde personen en daardoor tot eene
,goede oplossing.
Dat er in Indië in alle takken van dienst eene vrij groote onver
schilligheid heerscht, is iedereen bekend.
Bij velen is het de quaestie om maar zoo spoedig mogelijk zijn
fortuin te maken, zijn pensioen te verdienen en dan voorgoed
de Oost te verlaten. Iets meer dan de hun opgelegde taak zullen
zij niet doen. Wat daar na hen gebeurt, laat ze volkomen koud,
als zi] er maar geen „soesah" van krijgen.
Odat wanhopige „laisser-aller" Slechts weinigen zijn er, die
het werkelijk goed meenen met onze koloniën, en haar belangen
als de hunne beschouwen.
En juist van die weinigen moeten wij het hebben.
Maar in deze quaestie geldt een zeer belangrijke regel, nl. de
ouderen moeten niet optreden als dompersvan de jongeren!
Komen de laatsten met het een of ander voorstel voor den dag,
dat misschien nog niet geheel in orde is, maar waarin toch zeer
veel goeds ligt en dat wel de aandacht verdient, dan moeten ze
voortgeholpen worden, en met zooals maar al te vaak gebeurt
met een kluitje in het riet gestuurd worden of wat nog erger
is bespot of afgesnauwd. Op die manier houdt men den lust
er niet in, men dompt de werkkracht der jongeren, die toch
eenmaal de opvolgers dier ouderen zullen zijn.
Nu en dan moeten prijsvragen over een of ander belangrijk
onderwerp worden uitgeschreven 1).
Zoodoende is men niet afhankelijk van de inzichten en ge
voelens van één enkel persoon, maar men kon de verschillende
meeningen met elkaar vergelijken, aan elkaar toetsen en geraken
tot een goed geheel.
Voor het samenstellen van een of ander reglement, dienst
voorschrift of wat ook, eene commissie te benoemen van 2 of
3 leden is zeker de gemakkelijkste en vooral ook de goedkoopste
weg, maar is het wel de verkieselijkste en de verstandigste?
Ik betwijfel het.
Maar ik ben geheel afgedwaald van mijn onderwerp en zal nu
-den draad er van weder opvatten.
1) Ik weet o. a. dat dit in Eng. iDdië gebeurt.