8
reünisten het voornaamste nummer van het feestprogramma.
Daartoe was de exercitieloods der K. M. A. op waarlijk onna
volgbare wijze in eene tooverachtig schoone, onmetelijke eetzaal
herschapen, waarin de ongeveer 550 deelnemers gemakkelijk en
dank zij de goede regeling ook spoedig plaats vonden. De mu
ziek zetelde op het daartoe gestutte plafond der schermzaal; de
gymnastiekzaal was tot keuken, de linnenkamer tot vestiaire
ingericht.
Ieder vond bij zijn bord eene verdienstelijk geteekende spijs-
lijst met tafelwetten en een „Reglement van Eettucht of Disci
pline voor de reünisten te land en ter zee der Vereenigde
Nederlanden en der Koloniën, mitsgaders dezulken, welke wel
geene betrekking tot het leger of de vloot hebben, maar bevon
den zullen zijn te wezen Oud-Cadetten." Tot waardig begin
stelde kolonel Sabron een dronk in op H. M. de Koningin, waarop
de president van den feestdisch, de oudst aanwezende reünist,
Jhr. Gevaerts van Simonshaven, Hofmaarschalk van wijlen H. M.
Koningin Sophie, in eene pakkende rede de K. M. A. herdacht.
En toen de eerbiedwaardige spreker in eenige woorden schetste
het stelsel van opvoeding, dat men in zijn cadettentijd, 1842—
1846. aan de K. M. A. meende te moeten volgen en toch in enkele
zinnen, die zoo uit het hart kwamen, herdacht de makkers daar
gevonden en de vriendschap die er gesloten werd, gevoelden
alle aanwezigen den band van echte kameraadschap, die hen
hier te zamen had gebracht, en dat voor hen het oude Academie
gebouw veel meer was dan eene constructie van hout, steen en
kalk, al hadden zij er wel eens minder aangename uren door
gemaakt. Geen hartelijker gemeend en uitbundiger gejuich had
ooit in de exercitieloods geklonken dan op het oogenblik, dat
de spreker zijn glas ophief en ledigde op den voortdurenden bloei
der K. H. A.
De ruimte laat niet toe alle feestdronken te vermelden; ieder
kreeg ruim zijn deel. Gedurende den maaltijd werd voorlezing
gedaan van een zeer hartelijk gestelden brief van gelukwensching
van H. M. de Koningin-Moeder en van een lang telegram van
H. K. H. de Prinses von Wied, door allen staande aangehoord;
voorts werd meegedeeld, dat de Senaat der Leidsche Hoogeschool
had benoemd tot doctor honoris causa in de wis en natuur-