245
kunnen met die van vrachtbooten op Pinang, zijn noodzakelijk.
Rangoon en de kustplaatsen van Siam (Kedah) en die van de
geheele Westkust van Malaka met Sabang verbonden zullen, mits
geëxploiteerd door maatschappijen die niet te spoedig hun po
gingen behoeven op te geven, zeer gunstig werken op den voor
uitgang van Sabang.
Wil men echter de groote maatschappijen er toe brengen derge
lijke verbindingslijnen te bedienen, dan moet—zoodoende op een
2en eisch voor den vooruitgang van Sabang komende deze haven
vele faciliteiten aan den handel aanbieden.
b. Meerdere faciliteiten en voordeden voor den handel via Sabang
boven dien via Pinang of andere Straits-havens.
„Pinang is voor de Atjehers de poort van de wereld", schreef
Dr. Snouck Hurgronje eertijds. Via Pinang drijven zij handel,
via Pinang maken zij hunne smokkeltochten, naar Pinang voe
ren hunne pleizierreisjes, naar Pinang vluchten zij als de druk van
■ons bestuur hun te zwaar is (veelal naar Kedah, het peperland, dat
•onder protectoraat van Siam staat). Langzamerhand echter zal het
aantal van hen, die ons bestuur haten en vreezen kleiner worden;
•de Atjehers zullen leeren inzien, dat, nu eenmaal het zwaard meer
in de scheede blijft rusten, de zegeningen van een goed beheer
grooter zullen worden. Vlucht naar Pinang zal minder nut heb
ben, nu hunne eigendommen minder gevaar loopen, nu aan het
brandschatten door landgenooten paal en perk wordt gesteld, nu
de persoonlijke veiligheid beter verzekerd is. Thans nu het be
vorderen van economische belangen zich bij het bestuur meer en
meer op den voorgrond dringt, zullen de bezittingen aan waarde
winnen en zal de Atjeher deze liever behouden dan ze door zijne
afwezigheid aan verwaarloozing bloot te stellen. Smokkeltochten
.zullen, nu oorlogscontrabande in waarde daalt, hun nut verliezen;
pleizierreisjes naar Groot-Atjeh zullen, als eenmaal de spoorweg
verbinding langs Atjeh's Noord-en Oostkust voltooid is en dit
is een quaestie van enkele jaren meer op het programma komen
en Pinang in dat opzicht veel van hare aantrekkelijkheid verlie
zen. De tijden zijn voorbij, dat geen Atjeher Koeta-Radja kon
binnenkomen zonder voorkennis van het bestuur en dat het be
kende ijzeren hek die plaats als een gevangenis omsloot.
Thans rest ons het grootste belang van Pinang voor den