9
kunde den gep. kolonel K. J. Krantz, vroeger Eerste Officier aan
de K. M. A. Eindelijk eene eindelooze reeks van telegrammen
van gelukwensching van verschillende korpsen van het leger.
Ongeveer 10 uur begonnen de kalmsten de feestzaal te verlaten
en alles begaf zich naar de Cadettensocieteit, waar de cadetten
een zg. stikumavond hadden georganiseerd. Door den buitenge
wonen toevloed van belangstellenden ontstond in de naar ver
houding vrij kleine zaal een ontzettend gedrang, dat echter spoedig
verminderde en weldra ophield, zoodat ieder ten slotte een ge
zellig plaatsje innemen kon. De avond werd verder in gepaste
vroolijkheid doorgebracht.
22 October. Te 10 ure werd het huldeblijk van de gemeente
Breda aan het Cadettencorps aangeboden, nl. een vaandel, dat
met groote ingenomenheid werd aanvaard; welkomer en toepas
selijker feestgave had de Bredaasche burgerij de K. M. A. niet
kunnen aanbieden. Na eene hartelijke toespraak overhandigde
de Burgemeester het vaandel aan den Gouverneur, die daarop
onder de gebruikelijke eerbewijzen voorlas het Koninklijk Besluit,
waarbij H. M. de Koningin het vaandel als zoodanig erkende.
Het vaandel van het Cadettencorps komt overeen met dat
van de korpsen van het leger; alleen prijkt in een der hoeken
het wapen van Breda drie zilveren Andreaskruizen op een veld
van keel als herinnering aan de schenkster.
Te 2 ure had het Militaire Feest op het voorplein der K. M.
A. plaats. Het programma gaf te ziencaroussel, staafoefenin-
gen, Hongaarsche post, voltige, toesteloefeningen, flêchemanoeu-
vres, zitoefeningen en een slotnummer.
Het caroussel werd uitgevoerd door 16 cadetten van CC' AA'
III, paarsgewijze gekleed in de verschillende uniformen, die het
corps sedert 1828 gekend heeft. Hier zag men de brand emmer-
vormige schako's en de rokken met korte panden uit de eerste
jaren van het corps; de uniformrokken met den wijd uitloopen
den schoot van later tijd, de fouragères van eene nog niet vèr
achter ons liggende periode, de scheerkwastvormige pluimen van
den tegenwoordigen tijd, enz.
De Hongaarsche post werd gereden door vier cadetten van
CC' III, met vier paarden elk.