292 onneerden voor zg. armoede te bewaren en ook om te voor komen dat een aanzienlijk aantal niet voor den dienst geschikte officieren langer, dan voor het leger wenschelijk was, bleef door dienen, in 1859 de „emeritalskaja kassa" in het leven geroepen. Het doel van dit pensioenfonds is den leden een toelage bij het geringe Staatspensioen te verschaffen. Gedurende hun diensttijd dragen zij daartoe 6 pCt. van hun traktement bij. Het grond- kapitaal voor deze instelling millioen Roebel verstrekte de Keizer, die wederom in 1899 R. 2.400.000 gaf, toen deze kas op het punt stond hare betalingen te moeten staken. Verplicht tot toetreding zijn alle dienstdoende officieren c.q. militaire ambtenaren alsmede de tot den actieven dienst opge roepen officieren der reserve, met uitzondering van de generaals, de ten gevolge hunner wonden op verhoogd pensioen recht heb bende officieren, de ridders van de Georg-orde 2), en die officie ren, welke tot aan hun overgang bij de reserve minstens 15 jaar als officier dienden. Deze laatsten kunnen echter als lid toetreden. Door deze kas wordt het pensioen aan de leden pas uitbe taald nadat zij 20 jaar gecontribueerd hebben. Het bedrag wordt berekend naar den rang van den rechthebbende, naar het aantal contributiejaren (2025, 25—80, 3035, 35 en meer), alsmede naar het aantal dienstjaren (2 klassen: volle 25 en volle 35). In de volgende tabel zijn de maximum en minimum bedragen, in verband met het vorenstaande, aangegeven: 2) Dit is een orde waaraan de erfelijke adelstand verbonden is en die alleen wegens uitmunten voor den vijand verleend wordt (4 klassen voor officieren, benevens een bijzonder kruis voor de manschappen).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 306