295 om de jaarlijksche toelage van R. 300 uit te keeren. Er blijft soms- nog een klein bedrag over, dat den betrokkene, ook wanneer hij intusschen den dienst verlaat, ter beschikking wordt gesteld. Sedert de invoering dezer wet is de noodzakelijkheid een er verzachting van deze bepalingen gevoeld geworden, en wel voor namelijk van de bepaling, dat men 2 jaar in hetzelfde troepen- deel gediend moest hebben, wijl het door opvolgende overplaat singen kan voorkomen, dat pas na geruimen tijd aan dezen eisch voldaan zal worden. Ten gevolge der veelvuldige klachten en verzoekschriften werd door den M. v. O. aan verschillende korps commandanten hun oordeel gevraagd omtrent de volgende punten:: 1. of, in geval van huwelijken van officieren, wier inkomen minder dan R. 1200 per jaar bedraagt (hieronder de tafelgelden begrepen), met officiersdochters, het te storten bedrag of de toelage niet met J verminderd kon worden 2. of de vroegere bepaling, dat officieren na hun 28ste jaar zonder vermogensbepalingen huwen konden, weder geheel of ge deeltelijk in het leven ware te roepen. Bijna alle 47 autoriteiten, wien deze vragen voorgelegd wa ren, beantwoordden ze bevestigend; sommigen wilden nog mildere bepalingen in het leven roepen, door bv. de vermogensbepalingen geheel weg te laten. Dientengevolge is op last van den Czaar door den M. v. O. aan den krijgsraad opgedragen voorstellen uit te werken, die mildere bepalingen in het leven roepen, w.o. het doen wegvallen van de sub 1 en 2 genoemde bepalingen en den eisch om 2 jaar bij hetzelfde troependeel gediend te hebben. (Slot volgt.) v- E-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 309