325
tions belast, dan zou men natuurlijk een groote besparing aan
dragers voor den vivrestrein krijgen 1).
Kleine patrouilles. Aangezien men den vijand nooit daadwer
kelijk aan zijn kleeren kon komen en hem het schuilevinkje
spelen achter dikke boomen en het op korten afstand beschieten
der patrouille wilde beletten, moest hij het terrein worden uit-
gemanoeuvreerd.
Daartoe werd de patrouille, sterk 1 officier en 50 bajonet
ten, die in den zg. vijfhoek marcheerde, in tweeën gesplitst. Elk
gedeelte volgde een eigen weg. Op een bepaald tijdstip ontmoet
ten de beide gedeelten elkander. Somtijds bleef het ééne gedeelte
der patrouille nog in hinderlaag achter.
Elk patrouillegedeelte was feitelijk een samenstel van meer
dere kleine patrouilles, elk van 3 inlanders en 2 Europeanen,
onder één man kader. Deze kleine patrouilles liepen ach
ter elkander en werden genummerd. Moest een terreinvoor-
werp vlug verkend worden, dan had de patrouillecomman
dant slechts het nummer der patrouille te noemen; gewoon
lijk kwam dit voor bij een beschieting, zoodat niet behoefde
te worden aangegeven in welke richting of welk terrein voor
werp verkend moest worden.
Op deze wijze kon snel want hier kwam het juist op aan
verkend worden en konden vlug naar alle zijden te gelijk kleine
patrouilles worden uitgezonden.
Konden, bij groote uitzondering, patrouilles in het zij terrein
worden uitgezonden en dit was alleen het geval bij een ladang-
complex dan moest steeds gezorgd worden, dat de beide zij
patrouilles de spits eenigen afstand vooruit waren; m. a. w. de pa
trouilles moesten in een zg. vork loopen.
Bekking van arbeid te velde. Hieronder werd verstaan het
dekken van wegwerkenvan boschkappen en van bruggenbouw.
Daar het zaak was de dekkingstroepen niet te lang op de
zelfde plaats te laten staan, omdat zij dan kans hadden tot op
betrekkelijk korten afstand ongezien door den vijand bekropen
1) Tegenwoordig worden hier te Poeroek Tjahoe, onder leiding van den tegenwoordigen
commandant der mobiele colonne, proeven genomen met een andere draagwijze, nl. door
de vracht te dragen in een petroleumblik, dat op een plank langs den rug rust. Plank
met petroleumblik wordt bij wijze van ransel gedragen.