328 tian uit de Menawing, later misschien uit de Beboeat zoo zij zich hierheen terugtrok en vervolgens uit de Boven-Doesoen verdrijven. Het terrein om Poeroek Tjahoe werd van vijanden gezuiverd. Zelfs grootere patrouilles, o. a. die naar Riam Palembang, werden niet meer beschoten 1). Bewogen patrouilles zich in de rich ting van de Menawing, dan begon de ellende van voren af aan. Als men maar vorderde met liet maken van wegen, dan zou die ellende toel geleidelijk verminderen. Maar hoe lang zou dat wel duren Hoe veel verliezen zouden wij wel geleden hebbeneer de colonnetoegen bv. Bras Koening in de Mena wing hadden bereikt Om dit stelsel te volgen, bleek troepenvermeerdering onver mijdelijk, doch in het voorstel tot versterking kon niet getreden worden. Daar kwam het bericht, dat de militaire operatiën moesten worden gestaakt. Het Civiel Bestuur de assistent-resident en de civiel gezaghebber had op handige wijze partij weten te trekken van een twist, die in de Boven-Doesoen was ont staan, waarin eenige aanzienlijken (orang dagang) van Maraba- han betrokken waren, die er belang bij hadden, dat de Pegoestian uit de Boven-Doesoen werd verwijderd. Deze hadden met mede werking van den assistent-resident, een ambtenaar volkomen bekend met de Doesoensche aangelegenheden, weten te bewer ken, dat Goesti Mohamad Arsat, namens den Pretendent, onder handelingen met het Bestuur aanknoopte. 'Waren de onderhandelingen niet tusschen beide gekomen, dan zou toch zeer waarschijnlijk de reeds gedeeltelijk gevolgde mili taire gedragslijn laten wij die noemen het Atjehsche stelsel niet geheel tot uitvoering zijn gebracht. Men was er te zeer van overtuigd, dat, zoo handelende, het doel wel bereikt zou worden, doch ten koste van veel tijd en van veel verliezen. De troepensterkte moest dan echter worden vergroot en, daar geen versterking kon komen, moest het eerst- gevolgde systeem worden verlaten, hoezeer men er ook van overtuigd was een vaste, consequent doorgezette, richting nim mer te mogen veranderen. Dit toch zou de tegenpartij slechts 1) Het valt echter niet te ontkennen, dat dit ook het gevolg kan zijn van de onzij dige houding, die Raden Naoen in dien tijd aannam. Zie ook noot 3) blz. 120.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 342