343 en het zetten van koffie of thee ongeveer 1/2 uur of 3/4 uur. Bij geen der bovenstaande tijdsopgaven is de tijd voor het ver zamelen van hout medegerekend, omdat men begint met het voor de hand liggend hout te gebruiken en intusschen door de dwang arbeiders van den trein hout wordt verzameld. Intusschen is echter wel gerekend op droog hout. Is het hout doornat en moet het dan tot kleine spaanders worden gekloofd, of zelfs wor den uitgeplozen en met obors worden aangemaakt, dan is het koken met de middelsoort kookketels hoogst bezwaarlijk en doet men beter de petroleumblikken te bezigen, welke voor detachee ringen en bijzondere omstandigheden worden medegevoerd. Men zegge niet dat in die gevallen ook het koken met petro leumblikken bezwaar oplevert, want waar hout voldoende aan wezig is om met 23 éénmanskookpannetjes te koken kan men toch ook het vuur benoodigd voor 4 petroleumblikken per brigade onderhouden. De ervaring heeft geleerd dat men in dergelijke bui tengewone omstandigheden de hierboven opgegeven tijden, benoo digd voor de spijsbereiding met petroleumblikken, met gemiddeld één uur moet vermeerderen. Gewoonlijk liet ik dadelijk bij aankomst in het bivouak warme koffie gereed maken, en kon ik deze reeds 15 a 20 minuten na aankomst doen uitreiken, mits van petroleumblikken werd ge bruik gemaakt, terwijl het met middelsoort kookketels 1[2 uur tot 3 kwartier duurde. Soep deed ik slechts verstrekken op rustdagen of bij vroege aankomst in het bivouak, bv. 2 a 3 uur N.M. Kwam mijne colonne echter later dan 3 uur aan, dan dped ik het vleesch braden. In dat geval kan het eten l1/4 uur na aankomst worden verstrekt, terwijl indien gedroogde of gezouten visch in stede van vleesch werd gebezigd den manschappen hun maaltijd reeds na 1 uur kon worden voorgezet. Bij vleeschverstrekking heeft men trouwens met de éénmans kookpannetjes het maal niet eerder gereed dan met de petroleum blikken. Bij gebruik van middelsoort kookketels was men bij een sterkte van hoogstens 160 hoofden in den tijd van U/2 uur met het be reiden van het maal gereedbij grootere sterkte heeft men een 21I2 uur noodig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 357