- 365 vijand uit zijn stelling verdreven zal moeten worden, is het de vraag of althans wanneer de naar het Zuiden voerende weg bedoeld wordt de rivier werkelijk bereikt zal worden, hetgeen de bevelgever juist in het midden heeft willen' laten. De de tachementscommandant, die voor zich zelf er op rekent den vijand nog in zijne stelling te zullen aantreffen, moet toch bij een enkelen blik op de kaart tot de gevolgtrekking komenT dat het meest waarschijnlijke geval is dat de vijand zijn stel ling gekozen heeft aan deze zijde van den rivierovergang ter hoogte van het landhuis Pondok Petoeng. De Duitschers gebruiken, wanneer zij de marschrichting willen aanduiden, daarbij in het midden latende of het richtingspunt ook zal worden bereikt, het woord „auf." M. i. bestaat er geen bezwaar tegen in het Hollandsch daarvoor het woordje „op" te bezigen; in het onderhavige geval dus den te volgen weg aan te duiden door: „Djati, enz. Kemandoran-Z. op landhuis Pondok Petoeng." Nu bovendien het marschbevel niet verder reikt dan tot aan de Pasanggrahan was het zeker overbodig te vermelden, dat voor het overtrekken de rivier en daarna nadere bevelen gegeven zouden worden. Ook zonder dat ik nader daarop inga, zal de heer v. R. mij wei willen toegeven dat de aanduiding voor de troepen, te 6J uur v.m. gereed te staan „op het punt ten W. van Tanah Abang, waar de weg naar Kebajoran naar het Zuiden ombuigt", on volledig is. De woorden „welke zal worden verzonden nadat de Kali Pasanggrahan zal zijn breikt", in de voorlaatste alinea van het marschbevel, zijn overbodig. De detachementscommandant stelt zich hier een beperking, waaraan hij zich misschien niet houden zal. Eene aanwijzing, dat de trein voorloopig te Tanah Abang blijft rusten, doch zich gereed moet houden op het eerste beve- op te rukken, geeft dunkt mij beter de bedoeling van den Schrijl ver weer. Op blz. 1063 vermeldt Schrijver de overwegingen, die hem hebben geleid tot de keuze van den in het marschbevel ge noemden opmarschweg. Het trekt daarbij de aandacht, dat noch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 379