416
De hoogte van de hak, gemeten in het midden aan de voorzijde,
bedraagt 15 m.M.; de hak staat loodrecht op het grondvlak.
De hoogte van het achterstuk, gemeten van den bovenkant
der zool van achteren, bedraagt ongeveer 16 c.M.de hoogte van
den bodem af ongeveer 18 a 19 c.M.
Het achterstuk wordt uitwendig versterkt door een contrefor
die op zijde gemeten 45 en van achteren 55 m.M hoog is. Tus-
schen contrefort en achterstuk is voor meerdere stevigheid
nog een onder-contrefort aangebracht.
Het schoeisel wordt vervaardigd in 8 verschillende lengte
maten, tusschen 26 en 33 c.M.terwijl van iedere lengteafmeting
vier verschillende breedten bestaan, zoodat beschikt wordt over
32 tailles.
De zolen buiten- en binnenzolen worden over het voorste
gedeelte genaaid, van den campereur af tot onder de hak en
met deze vastgepind en genageld.
De buitenzooi is voorzien van een zestigtal kopspijkers, zg.
becquets, waarvan het gedeelte vlak onder den kop gekaiteld
is om ze beter in het leder te doen houden. De koppen hebben
een diameter van 8 m.M.; ze worden aangebracht langs den
buitenrand van de zool en langs den binnenkant van den naad.
De lage schoenen worden, behoudens kleine afwijkingen in
den vorm, op dezelfde wijze vervaardigd en van dezelfde mate
rialen als de rijgschoenen.
Vereenigde Staten
van
Noord-Amerika.
Ieder infanterist ontvangt twee paar hooge rijgschoenen van
geel leder, wegende 1.07 K.G. (figuur 18), en
een paar zeildoeksche schoenen met dun lederen belegstukken
op de teenen en de wreef, zg. barrackshoes, wegende 0.750 K.G.
(figuur 19).
Bij het schoeisel worden beenkappen gedragen van zeildoek,
die op zijde met een langen veter worden dichtgeregen.
Het gewicht dier beenkappen bedraagt 0.240 K.G. (figuur 20).
België.
De infanterist ontvangt twee soorten schoeisel: