429 De Zwitsers gingen in deze tactiek voor, gevolgd door Duit- schers en Spanjaarden. Inziende, dat musketten beter voldeden dan bussen, ten eerste door hun juister vuur en grootere dracht en ten tweede door snellere ladingwijze, bezigde Maurits van Oranje(1585—1625) de musketiers voor de gesloten orde en ging er tevens toe over zijn bataljons slechts 500 man sterk te maken. De meerdere vuursnel- heid stond toe de oorspronkelijk 37 gelederen diepe opstelling der Zwitsers te verminderen tot 10 gelederen. Gustaaf Adolf ging nog verder en maakte zijn schutter- en piekenierafdeelingen slechts 6 gelederen diep 1). Musketiers en piekeniers waren toen bijna even sterk vertegenwoordigd. Groote re vuursnelheid verkreeg Gustaaf Adolf door invoering van pa tronen, tot welker berging hij de troepen ook met patroontasschen uitrustte (dertigjarige oorlog). Een belangrijk verschijnsel in de bewapening uitte zich in het streven naar gelijkvormigheid daarin bij de verschillende infan- teriekorpsen van eenzelfden staat. De verbeteringen schreden voort: wapens met slagvuursteen- slot werden omstreeks 1630 in Frankrijk aangenomen onder den naam „fusil". Maar toch belette dit niet, dat nog altijd de piek werd beschouwd als het eigenlijke wapen voor den strijd van nabij; in Frankrijk moest in 1666 nog 1/s van het voetvolk met pieken bewapend zijn. Het is begrijpelijk, dat men er naar streefde het geweer ook geschikt te maken voor den strijd van nabij. Reeds in 1575 werd een soort bajonet gebezigd, doch eerst in 1717 wordt aan de bajonet een vorm gegeven met schaft en hals die haar in alle opzichten geschikt maakte voor het doel: gebruik van het geweer als stootwapen, zonder dat het schieten onmogelijk werd. Na 1700 zien we dan ook ras de piekeniers verdwijnen; de samenstelling der infanterie wordt eenvoudiger; het aantal ge lederen slinkt meer en meer door de grootere vuursnelheid van het vuursteen geweer, dat alom ingevoerd wordtde opstellings- wijze nadert steeds dichter den zuiveren linievorm; het ver- 1) Een Zweedscb bataljon telde toen 2 vendels piekeniers a 108 man, en 2 vendels musketiers van 96 man; volgens Rooseboom's „Het hedendaagsch gevecht" bedroeg het aantal piekeniers l/3 van het geheel. Dl. I 1904. 29

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 443