449 De ervaring in Korintji opgedaan heeft bewezen, dat het dra gen der beide groote lasten door 4 man ook in zeer zwaar ter rein mogelijk is en de dragers dus zeer zeker daar kunnen vol gen waar draagpaarden kunnen komen 1). De beweegbaarheid dezer sectie behoeft dus niet voor een met „pompoms" bewapende onder te doen. Er zullen natuurlijk terreinen zijn, waarin geen paarden te gebruiken zijn, doch hier moeten ook de pompoms geheel door menschen worden gedragen. Aldaar moeten de mobiele onbe- spannen secties optreden 2). Wat uitwerking betreft, dienen wij in hoofdzaak te beschou wen het schieten op kleine afstanden tegen bentengs of versterkte kampongs, daar het meevoeren van artillerie bij eene colonne alleen dan reden van bestaan heeft als men zulke doelen zal ontmoeten. Tegen andere doelen kan de infanterie het alleen wel af. Tegen deze doelen zal mijns inziens (getallen staan mij niet ten dienste) de granaat van 7 c.M. K. het van die van de „pom pom" winnen (tenminste zeker van 8.7 c.M.). Bij het beschieten van ongedekte levende doelen kan de 7c.M. K. de granaatkartets tegenover het snelvuur van granaatjes stellen; bovendien zijn deze doelen voor de artillerie van minder belang, gewoonlijk kan de infanterie daartegen het vuur op zich nemen. Een nadeel voor het 7 c.M. K. geschut blijft het rookend kruit, de sluiting en de kardoes. Het rookverschijnsel van het kruit is mijns inziens tegen den inlandschen vijand nog niet zóó na- deelig, zij het ook dat daardoor het richten en de waarneming wor den gehinderd. Het verraden der stelling heeft weinig te betee- kenen, terwijl de zware knallen met de groote rookwolken mis schien nog meer indruk maken dan de schoten zonder rook. De gewone sluiting is minderwaardig aan de snelvuursluiting, de saaien kardoes wordt eerder nat dan een lading in een metalen huls, doch dit maakt het kanon nog niet onbruikbaar. Er zullen dus naast de moderne veld- en bergartillerie 3 a 4 1) De voorgeschreven wijze van vervoer met 5 dragers is geheel onmogelijk gebleken. 2) Hiervoor is mijns inziens dringend noodig, dat bg de vestingartillerie minstens twee geheel compleete sectiën (bv. te Salatiga en Batavia) wekelijks met dragers marsch- oefeningen maken en de daarbij ingedeelde manschappen op adem worden gehouden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 463