476 De manschappen maakten, althans bij dit gevechtsschieten, te weinig gebruik van het terrein, zij nestelden zich niet in de loopgraven en zochten niet voldoende naar steunpunten voor hun vuurwapen. De gewoonte der marechaussée om zich vlug te verplaatsen en spoedig gereed te zijn om te vuren was duidelijk merkbaar; de infanterie, die zwaarder bewapend en logger in hare bewe gingen is, stak hierbij ongunstig af. Koeta Radja20 Maart 1904. W. B. Oort.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 490