480 Tot grondtafel is verkozen de eerste weduwen-tafel der amb tenaren in Nederland, omdat deze de meeste overeenkomst biedt. Ook voor de kinderen van deelgenooten zijn omtrent sterf gevallen en huwelijken waarnemingen gedaan, voor jongens en meisjes afzonderlijk, van af het jaar van geboorte tot en met het 22e levensjaar. De sterfgevallen onder die kinderen bleken daarbij zoo gering te zijn, dat geen sterftekans in rekening behoefde te worden ge bracht; de huwelijkskans voor meisjes echter wel. Eén meisje- huwde beneden den leeftijd van 16 jaar, de overigen van 17 tot 22, doch de meesten op den leeftijd van 22 jaar. De hu welijkskans is uit deze waarnemingen, in verband met andere- gelijksoortige, afgeleid en in rekening gebracht bij de bepaling der contante waarde van de gratificatie en den onderstand voor kinderen. Volgens het reglement (art. 23) worden de jongens bedeeld tot de intrede van het 19e en de meisjes tot de in trede van het 24e levensjaar of tot en met de maand waarin- zij huwen, indien dit vóór den leeftijd van 23 jaar plaats heeft. In de sterftetafels, die in het rapport zijn opgenomen, zijn alle grootheden vermeld die voor de berekeningen noodig waren, zooals de sterftekans; voor weduwen bovendien den gemiddelden levensduur en de contante waarde ©ener praenumerando lijf rente groot f 1, waaronder verstaan wordt de tegenwoordig© waarde van eene uitkeering van f 1 bij het begin van elk jaar zoolang een persoon van bepaalden leeftijd nog in leven is. Voor den rentevoet is 4 procent genomen, evenals bij de bere kening der vorige balansen is geschied. De rente, die met de kapitalen van het fonds gemaakt wordt, is voortdurend dalende,, maar toch wordt verwacht dat zij door het nemen van gepaste maatregelen niet beneden het genoemde cijfer zal komen. Na de lijfrentetafels worden in het rapport de lijsten betreifen- de de deelgenooten en hun socialen toestand op 1 Januari 1903 behandeld. De eerste dier lijsten geeft de officieren, die in dienst of met verlof waren, in volgorde van den leeftijd en ingedeeld naar den rang, benevens de sommen hunner inkomsten. To taal bleken m dienst te zijn: 2 luitenant-generaals, 6 generaal-majoors,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 496