504 grond en schijnt onbewegelijk, maar door de binocle zien ze een oor bewegen en den staart slaan. Het dier wordt nu gedienkt en verzorgd, van versch gras voorzien en weer aan zijn treurig lot overgelaten. Op dezelfde wijze wordt de tweede plaats genaderd. Een kraai, die dichtbij in een boom zit, krast hard en kijkt met zijn kraaloogjes naar iets beneden. Dat teeken is verdacht, nog ver sterkt door het verschijnen van eenige donkere stippen aan 't luchtruim en bijna tot eene zekerheid gemaakt door versche tijgersporen op het stoffige pad. Over die sporen loopen in drukken van stekelvarkens en andere nachtdieren, zoodat de tijger al in den voornacht daar geloopen heeft. Van den uit kijk blijkt, dat de buffel verdwenen is. Slechts een weinig gras is verbruikt. Hij is dus al vroeg gedood. Daar ligt een stuk van het touw, waarmee het dier was gebonden, en die donkere plek kan bloed zijn. Aan de indrukken is te zien, dat het zware karkas naar een nauw kreekje aan de overzijde van 't riviertje is gesleept. Als nu de schikkingen maar goed worden getroffen, dan kan het monster zijn lot niet meer ontkomen. Verband met den vijand is dus nu verkregen. De strategie is geëindigd voor wat dit dier betreft en de tactiek komt aan het woord. In den snelsten gang wordt naar het kamp teruggereden, waar de bereden manschappen gereed staan om dadelijk de drijvers te verzamelen uit de omliggende gehuchten, waarvan ei enkele vijf tot zes paal verwijderd liggen. De aard van het terrein bepaalt het benoodigde aantal, dat van 10-100 kan bedragen en soms meer. Zij komen in ploegen aan en worden nabij het kamp verzameld, daarna marcheert men af. Op een paal of zoo van het jachtveld gekomen, wordt halt gehouden en de drijvers in twee afdeelingen verdeeld. De eene, gewoonlijk de kleinste, waarbij de meer schrandere en ervaren mannen woiden ingedeeld, zal de zijposten leveren, die den tijger een zijdelingsch uitbreken moeten beletten. De overigen, gewapend met ratels, tiommels en andere levenmakende instrumenten, worden aangevoerd door de shikaris en onder toezicht geplaatst van inl. soldaten of andere vertrouwde menschen, waarvan een paar vuurwapenen hebben

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 520