512
dan thans, omdat de nieuwe regeling eene billijker verdeeling zou mede
brengen, behoeft, naar het inzien van het college, niet als bezwaar te
gelden en de legerbevelhebber moet toch kunnen beoordeelen welk trak
tement in verband met de omstandigheden aan het personeel der trian
gulatie-brigade behoort te worden toegelegd.
Ook mag, naar de meening der Kamer, geen bezwaar gezocht worden
in de omstandigheid, dat de vaste inkomsten onderworpen zijn aan kor
tingen voor het pensioen en voor de weduwen- en weezenfondsenzijnde
het integendeel tegenover anderen onbillijk dat van een belangrijk deel
der inkomsten van het bovenbedoelde personeel zoodanige korting niet
plaats heeft, terwijl ook eene verhooging van verlofstraktement en pen
sioen van de burgerambtenaren, welke op zich zelf al billijk zou moeten
worden genoemd, geen beletsel mag zijn om tot eene billijke en wettige
regeling te geraken. Dit doel zou, haars inziens, niet worden bereikt
door 16 van het tarief no. 46b overeenkomstig het door den legercom
mandant gedaan voorstel aan te vullen met eene nieuwe alinea, bepalende
dat de in die paragraaf bedoelde daggelden tevens strekken ter vergoeding
van meer uitgaven wegens reis- en verblijfkosten bij het verrichten van
werkzaamheden buiten de standplaats of het garnizoen, kunnende zooda
nige aanvulling alleen dienen om de hoogere inkomsten van het hier-
bedoelde personeel aan het oog te blijven onttrekken.
Op grond van een en ander bleef de Kamer dan ook volharden bij de
hoogervermelde uitgedrukte zienswijze.
Toekenning van vrij reedevervoer aan de chefs der opnemingsbrigades
van den topografischen dienst bij reizen over zee.
62. Door de Algemeene Rekenkamer waren bedenkingen gemaakt
tegen de aan den chef der opnemingsbrigade in Atjeh verstrekte prauw
ruimte voor em- en debarkement bij zijne reizen over zee, omdat het
besluit van 30 April 1873 no. 8 dien officier geen aanspraak op vergoe
ding der gebezigde transportmiddelen geeft.
Dat besluit bepaalt nl., dat de brigadechefs, behoorende tot het perso
neel der militaire verkenningen, zoodra zij zich ten behoeve hunner dienst
verrichtingen op meer dan 25 paal afstand van hunne standplaats moeten
verwijderen, wat het recht op verkrijging van transportmiddelen betreft,
zouden beschouwd worden als in commissie reizende officieren en dus
ook voor hen, tot het verkrijgen dier transportmiddelen, berekend inge
volge de vastgestelde tarieven, de tusschenkomst van het civiel bestuur
zal worden verleend, onder aanteekening dat bedoelde brigadechefs door
het vorenstaande echter geen aanspraak verkrijgen op vergoeding of
schadeloosstelling van landswege voor de door hen als zoodanig te be
zigen transportmiddelen, waarvoor het kostende in ieder geval door