526 - weerschrift, zich richtende tot zijn chef, het College op ongepasten toon aan te vallen uit hoofde van de opmerkingen, die het aangaande bedoelde terugvordering aan de Regeering had gemaakt. De Kamer vond daarin aanleiding om, bij de terugzending aan den Gouverneur-Generaal van bedoeld stuk, de vraag te stellen of de hier gevolgde wijze van behandeling wel strookte met de bedoelingen van Zijne Excellentie, hetgeen het College meende te moeten betwijfelen, daar het toch zeker niet was aan te bevelen dat alleen voor den Gouverneur- Generaal bestemde opmerkingen en gevolgtrekkingen van de Algemeene Rekenkamer als zoodanig onder de oog--n van belanghebbenden werden gebracht 1), waardoor zij zooals thans was geschied ongestraft aan allerlei aanvallen werd blootgesteld. Overigens bracht de Kamer nog in herinnering eene vroeger door haar met de Regeering gevoerde briefwisseling, waarbij den toenmaligen direc teur der burgerlijke openbare werken werd medegedeeld, dat de Regeering niet kon goedkeuren, dat aan haar uitgebrachte adviezen, vooral indien deze betrekking hebben op persoonlijke belangen van landsdienaren, ter kennis van de betrokkenen werden gebracht. Wat betreft het verweerschrift van den meerbedoelden hoofdofficier, van eene nadere bespreking daarvan meende de Kamer zich in de gegeven omstandigheden te moeten onthouden, doch zij achtte het niet overbodig aan te teekenen, dat zij niet kon aannemen dat de Regeering, hoezeer hare beslissing op den inhoud daarvan gegrond hebbende en redenen heb bende om dat stuk zonder meer aan het College ter kennisneming te doen toekomen, het in alle opzichten met het daarin voorkomende eens zou zijn. Bij schrijven van den gouvernemeutssecretaris is den waarnemenden commandant van het leger een afschrift van 's Kamers missive toegezon den, met verzoek om zorg te dragen dat in het vervolg rekeuing worde gehouden met de daarin voorkomende opmerkingen aangaande het brengen onder de oogen van belanghebbenden van alleen voor de Regeering be stemde adviezen. Late uitzending van voor den Indischen dienst uit Nederland aange vraagd leder. 71. Naar aanleiding van een drietal in 1902 door den intendant der lste militaire afdeeling op Java genomen beschikkingen, waarbij machti ging werd verleend tot onderhandsche aanschaffing van Europeeseh over- leder, richtte de Algemeene Rekenkamer tot den legercommandant de vraag, of het benoodigde leder niet had kunnen zijn geleverd krachtens eene aanbesteding of inschrijving. 1) Die opmerkingen enz. worden, blijken3 dit verslag, latei- tot publiek eigendom gemaakt. Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 542