534 lager zal zijn wanneer de aanmaak van grootere, nl. van al de benoo- digde hoeveelheden wordt bedongen en dat aangemaakte kleedingstukken meer ruimte innemen dan de enkele stoflage, zoodat uitzending van stof- fage minder aan emballage en vracht kost, mocht, naar het inzien der Algemeene Rekenkamer, als vaststaande worden aangenomen dat aanmaak in Indië veel voordeeliger voor 's lands schatkist is dan aanmaak in Ne derland. In verband met de tweede alinea van art. 41 harer Instructie vestigde zij op het bovenstaande de aandacht van den Gouverneur-Generaal, met voorstel om den commandant van het leger uit te noodigen ter zake van zijn gevoelen te doen blijken. Gevolg gevende aan de hem in dien zin door de Regeering gedane opdracht, moest de legercommandant erkennen dat de aanmaak van de bovengenoemde kleediDgstukken van mindere militairen in Indië op zich zelf belangrijk minder kosten vordert dan in Nederland, doch gaf hij niettemin in overweging om voorshands geen verandering te brengen in den tot dusver met opzicht tot de vervaardiging daarvan gevolgden regel, omdat, indien men nog meer kleedingstukken in Indië wilde doen aanmaken dan tot nog toe geschiedt, dat meerdere uitsluitend bij aanne mers zou moeten worden geconfectionneerd en als gevolg daarvan de legerforraatie zou moeten worden uitgebreid o. a. met een kapitein-inten dant voor de keuring van het geleverde. De Algemeene Rekenkamer, in wier handen 's generaals rapport door de Regeering werd gesteld, meende echter te mogen betwijfelen of voor zulk eene uitbreiding inderdaad noodzakelijkheid zou bestaan Haars inziens zou eene zoodanige uitbreiding slechts zin kunnen hebben wanneer dat deel van de kleedingstukken, hetwelk thans in Nederland wordt aangemaakt, in het vervolg op ééne plaats in Indië, bijv. te Batavia, moest worden vervaardigd. Behalve echter dat reeds thans op twee plaatsen, nl. te Batavia en Soerabaja, kleedingstukken als hierbedoeld bij aannemers worden aangeschaft, heeft van de in Nederland vervaar digde kleeding uitzending plaats naar Atjeh, Padang, Batavia, Semarang en Soerabaja, zoodat, wanneer aanmaak in Indië in de plaats treedt van uitzending uit Nederland, aangenomen kan worden dat Atjeh wellicht uitgezonderd op die plaatsen het meerdere zal worden aangemaakt. Het grooter aantal te keuren kleedingstukken en het daaraan verbonden meerdere werk zouden dus over verschillende plaatsen en personen ver deeld worden, weshalve de meerdere arbeid niet van beteekenis zou kunnen zijn. In verband met deze opmerkingen adviseerde de Kamer den Gouver neur-Generaal om de noodzakelijkheid van eene uitbreiding der legerfor- matie o, a. met een kapitein-intendant door den legercommandant meer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 550