570 belegerden onder zijn projectielen verpletteren en afwachten tot honger en ziekte het werk voltooiden. Hij weigerde den wapenstilstand door Cronjé verzocht om de dooden van den 18en te begravendie lijken zouden een krach tige bondgenoot blijken, zoowel moreel als physiek; hij liet Jou- bert de eer van zijn ridderlijke houding bij Colenso. Andere lijken zouden daar nog bijgevoegd worden, want alle stukken, hun vuur op het kamp openend, troffen bij gebrek aan menschen, in hun ingravingen beschut, de dieren in het laager. De beschieting, den 19en begonnen, werd dag aan dag voort gezet. Van buiten trachtte men de ingeslotenen te hulp te komen, doch de middelen waren zoo gering, dat de Engelschen deze pogingen gemakkelijk afsloegen. Den 18en 's avonds nam een atdeeling Boeren den voorpost op Kitchenershill gevangen en vatte daar zelf post, op IJ mijl Z. O. waarts van Wolvekraal. Van daar uit wisselde zij op tische seinen met de belegerden en bracht aldus eene verbin ding met de buitenwereld tot standden 21 en werd de heuvel hernomen. Den 23en beproefde de Wet nogmaals zich van den heuvel meester te maken, doch hij moest voor de overmacht wijken en liet 87 gevangenen in handen van den overwinnaar. Deze nederlaag sloot Cronjé voorgoed van de buitenwereld af. Het beschieten nam in hevigheid toe, wel is waar den burgers geen groote verliezen berokkenend, doch hun voertuigen ver nielend, die nog slechts één brandende massa vormden; twee der de der dieren was gedood en verspreidde een verpestende lucht. Den 25en Febr. weigerde Roberts ten tweeden male een wa penstilstand. Wanhopend, uitgeput door honger, bezwijmend in de bedorven atmospheer drongen de metgezellen van Cronjé op de overgave aan. Cronjé vroeg hun een uitstel van drie dagen en er werd besloten dat men zich zou overgeven, zoo men den 28en geen hulp ontvangen had. De 26e bracht den Engelschen nog versterking: twee batte rijen belegeringsgeschut, de eene van 6 houwitsers van 15 c.M., de andere van 4 stukken van 10 c.M., hun van de Aar toegezonden. Drie batterijen rijdende artillerie en 4 stukken marinegeschut van 4 tü waren reeds in actie op den Z. oever; op den N. oever even-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 586