586 Steeds moet men bedacht zijn op „koopjes" en liefst van al lerlei aard. Ook gebeurde het, dat men, na eenige salvo's door een huis gegeven te hebben, nog geritsel hoorde, waarop weder eenige schoten volgden, die een arme „kat" noodzaakten het bestookte huis te ontvluchten. Het verbranden van huizen is bij C. O. No. 69 verboden. Geen enkele afwijking daarvan is toegestaan en mij dunkt ten rechte. De ondervinding heeft, althans op Atjeh, geleerd, dat het nimmer noodig is geweest woonhuizen te verbranden, wier be woners weigerden het huis te verlaten. (Wat vóór 1896 is ge schied wordt stilzwijgend voorbijgegaan.) Onze wapenen zijn het geweer en de klewang! Petroleum heeft men voor het doel niet noodig. Staat eenmaal een huis in brand, dan is er geen redden meer aan. Ook vrouwen en kinderen gaan een afgrijselijken en pijn lijken dood te gemoet. Dit is niet 't geval, als men van de wapens gebruik maakt. Elk oogenblik kan men het vuren doen staken en dan kan het gebeuren, dat de nog leven den bij het zien der gesneuvelden zich willen overgeven. Die kans mag men niet voorbij laten gaan. Het branden is bo vendien een bewijs van onze zwakte en angst, twee onvergeef lijke hoedanigheden, die men een inlander nooit moet toonen. „Het stellingnemen onder zoo'n huis (op palen) met het front naar buiten is verboden, daar zulks de ontsnapping niet af doende voorkomt". Hieruit volgt, dat de schrijver van meening is, dat eene omsingeling van een huis, met het front naar het huis toe, de ontsnapping wel afdoende voorkomt. Ik kan die meening niet deelen, maar beweer integendeel, dat zulk eene omsingeling evenmin afdoende is; want steeds, bijna altijd, gebeurt het, dat de kerels uit het huis door de linie heenbreken en, zelfs bij goede troepen, soms ontsnappen, zooveel te meer dus bij minder geoefende troepen. Bewijsmateriaal voor deze bewering kan men overal voldoende vinden. Dat doorbreken voorkomen kan alleen geschieden door schuin voor eiken trap of deur flinke met de klewang gewapende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 602