587 soldaten te plaatsen; heeft men die niet, dan is ontsnapping steeds mogelijk. Het als regel door dwangarbeiders doen neertrekken dei- wanden van de binnenkamers eener waarschijnlijk—door vijan den bezette woning is m. i. niet geoorloofd. Soldatenpersonen dus, wier beroep het is te vechten te sparen ten koste van weerlooze gestraften is niet te verdedigen. Beter is het dunkt mij het hoofd der gampong te roepen en diens hulp te eischen. Deze moet weten in welk huis vijanden aanwezig zijn. Aan het slot dezer paragraaf deelt schrijver mede „Het doorzoeken van huizen behoeft geen dooden en gewonden te kosten, wanneer men slechts met oordeel en beleid te werk gaat." Op z'n zachtst uitgedrukt noem ik deze mededeeling „groot spraak", want, ondanks kalmte, oordeel en beleid, kunnen wij reeds bij de eerste schoten uit een huis dooden en gewonden krijgen, daarvoor hebben we slechts onze ervaring te raadplegen en onze journalen op te slaan. Aan de hoofdstukken E. F. G. en K. is niet veel toe te voegen. Alleen zij opgemerkt, dat bij het doorzoeken van groote gam- pongs of groote huizencomplexen, waarvoor dus 5, 6 of meer groepen zijn aangewezen, de fluitsignalen door die met den hoorn dienen te worden vervangen. K. Veiligheidsdienst op marsch. „Nadert men over een open terrein een gampongrand of een ander bedekt terreingedeelte, dan zal de spits (en c. q. de doorzoekingspatrouilles) op 100 M. van den rand halt houden en den voortroep inwachten, die op zijn beurt wacht totdat de hoofdtroep den afstand tot 25 M. heeft verminderdeerst daarna wordt weer voortgerukt." Aan duidelijkheid laat deze regel niets te wenschen overde afstanden zijn precies opgegeven. Maar indien we ons eens in dien toestand denken en de zaak eens nader beschouwen, dan komen we tot de slotsom, dat er zich 4 gevallen kunnen voordoen, nl.: a. Het bedekte terrein of de gampong is niet bezetmen weet dat echter niet. (Goedgezinde gampongs en bedekte terreinen, waar men zeker is geen vijand te zullen aantreffen, blijven bui ten beschouwing.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 603