594 mededoogen. Men maakt niet meer onschadelijk, maar men doodt, totdat men er zelf bij neervalt of er geen dooden meer te maken zijn. Ook de commandanten, dus ook de officieren, doen mede; hun kalmte, moed en voorbeeld is de eenige leiding. En wee hen, die zich in die oogenblikken nog voelen en denken: „daar heb ik mijn menschen voor!" Ze zijn verloren en ook de troep is verloren. Zeer zeker, „eene te veel verspreide orde kan bij zoo'n aan val de schromelijkste gevolgen hebben!" Allereerst zorge men er voor niet in een te veel verspreide orde te zijn, en ontstaat ze toch, dan moet de commandant met diens dekking de gaten vullen. Dekking voor zich heeft men dan niet meer noodig; de commandant zelf is de dekking voor den troep. Mijne hier ten beste gegeven persoonlijke beschouwingen zijn voor uitbreiding en verbetering vatbaar. Dit is zeker, de practijk speelt ons dikwijls parten en blijft, hoe eenvoudig ook, moeilijk. Van beleid (groote troepenmachten hebben nooit of nimmer last van klewangaanvallen) is in zulke oogenblikken geen sprake. Karakter, durf en temperament treden dan op den voorgrond. Het is hier de plaats om de aandacht van den lezer te ves tigen op de circulaire van den G-. v. A. No. 2661/13, waarin veel waars wordt verkondigd. De tweede alinea dier circulaire luidt: „Verder wordt zelfs bij kleine patrouilles eene indeeling gemaakt als enz". Gelukkig dat die marschvorm (indeeling) niet beslist verboden is, want bij velen wil het er maar niet in, dat die indeeling niet zou deugen. Daar de commandant eener patrouille toch voor alles verant woordelijk blijft, zou ik nu nog ondanks de klewangaanvallen van 1902, 1903 en 1904 met één brigade of meer, c.q. groep infanterie, op een grooten weg marcheerende (niet patrouillee- rende), een spits en achterhoede indeelende achterhoede sluit onmiddellijk achter de dwangarbeiders der brigade aan. Het groote voordeel, dat men van deze indeeling heeft, ligt hierin, dat, krijgt men onverwacht een aanval, deze aanval per sé op de brigade (midden) gericht is en dus spits en achter-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 610