595
hoede gelegenheid hebben in te grijpen. Dat een deel van den
kleinen troep den stoot opvangt, is dunkt mij beter dan dat de
kleine troep in zijn geheel het doet. Zelfs des nachts!
Een bewijs daarvoor is het gebeurde met den kapitein va,n
der Hoeve, in het Meureudoesche.
Daar immers geschiedde de aanval des nachts bij eenig
maanlicht.
De spits was reeds voorbij de plaats der hinderlaag en bij
den aanval maakte de spitscommandant met zijne manschap
pen keert en snelde zijne makkers met de klewang te hulp.
Indien de achterhoede ook uit maréchaussee had bestaan (nu
een groep infanterie, Javanen), zou zij hebben gehandeld als de
spits De vijand had geen maréchaussée verwacht en in zoo
verre dus buiten den waard gerekend.
Gelukkig echter, dat de maréchaussée dit koopje hebben gehad,
want had de colonne geheel uit infanterie (Javanen) bestaan, de
ramp ware niet te overzien geweest.
Het met éénen marcheeren is in die circulaire beslist verboden,
behoudens eenige concessiën.
Dit verbod bestond bij verschillende divisiën maréchaussée
reeds lang, omdat de marschvorm „met tweeën" een betere is
dan „met éénen". Afdoende is die marschvorm tegen klewang-
aanvallen echter niet, want bij een plotselingen aanval zitten de
Atjehers toch onmiddellijk midden in den troep. Het eenige
afdoende middel tegen klewangaanvallen is, zooals boven reeds
is aangegeven, het doorzoeken of doorloopen van het bedekte
terrein met een breed front ('s nachts echter onmogelijk).
P. Vervolging.
„Men vergete niet, dat de ervaring geleerd heeft, dat de
„Ausdauer" van de Atjehers veel geringer is dan die van den
soldaat en zij dus veel spoediger uitgeput zijn".
Vooraf zij vermeld, dat ik geheel instem met bovenstaande
bewering.
Waar de algemeene opinie in Atjeh geheel anders luidt, om
dat de meesten niet kunnen vervolgen en hunne onkunde
willen dekken door de bewering, dat wij niet tegen die Atjehers
kunnen loopen, zou schrijver, als voorlichter der jongeren, goed
gedaan hebben die ervaring met voorbeelden toe te lichten.