609
5o. De mede te nemen hoeveelheid geld zal belangrijk vermin
derd kannen worden. De bevolking neemt in den regel alleen
specie aan of pasmunt en betaalt bijna altijd in kleine pasmunt
terug.
60. Het marschtempo van een troep met zeer weinig trein,
of desnoods zonder trein, zal belangrijk sneller zijn. Deze troep
is minder gebonden aan wegen.
7o. Het tijdelijk onafhankelijk zijn van de bevolking, vooral
in tijden van misgewas of onrust, waardoor wrijving voorkomen
wordt.
80. Bij vijandige gezindheid zal de bevolking minder spoedig
van onze verdere plannen op de hoogte zijn (onvoorzichtige
gesprekken van fuseliers op pasars).
9o. De oefeningen zullen in vredestijd op minder bekende
terreinen gehouden kunnen worden. De verkenningsdienst zal
meer op den voorgrond treden. De oorlogstoestand wordt beter
nagebootst. Hetgeen de chef van het wapen der infanterie
wenschte in zijn schrijven dd. 16 Februari 1903 No. 839, nl.
„Bij het beoefenen van oorlogshandelingen tegen den inlandschen
„vijand moeten de troepen gewend worden als regel met ver
mijding van de groote wegen door het terrein of langs kam-
„pongpaden te marcheeren. Den troep moet geleerd worden
„vlug een bivak te betrekken en zich waar noodig onder dak
„te brengen, terwijl men zich wat voeding betreft moet
„leeren te behelpen. De meerdaagsche oefeningen moeten te-
„vens dienstbaar worden gemaakt aan nachtelijke oefeningen,
„waarop reeds herhaaldelijk werd gewezen, aan oefeningen in den
„pionierdienst enz.", zal bij oefeningen meer plaats kunnen hebben.
In garnizoenen kan men beschikken over de voorraden, opbe-
waard in de militaire magazijnen, en over den reservevoorraad,
dien de leverancier der vivres verplicht is aan te houden. (Zie
aanbestedingsvoorwaarden.)
Komt een detachement van een garnizoen in eene andere gar
nizoensplaats, dan kunnen onmiddellijk vivres verstrekt worden.
Later kan verrekening plaats hebben met den administrateur van
het garnizoen.
Yelen zullen zeggen, dat dit voorstel van het Gouvernement te
veel geldelijke offers eischt, doch men vergete niet, dat het op.
Dl. I 1904. 41