619 evenwijdig aan den linkervleugel liep. Uit het voorgaande blijkt, dat de aangewezen richting voor den hoofdaanval Husjan was. Hier kon het best het vuuroverwicht verkregen worden en tevens het voordeel, dat een druk op de terugtochtslijn werd uitgeoefend. Vandaar de concentratie van het grootste gedeelte van het leger korps op den linkervleugel der Russen. Verwondering kan het niet baren, dat generaal Koeropatkin omtrent deze stelling zou verklaard hebben, dat zij niet geschikt was om er een beslissenden slag (in het voordeel der Russen te slaan. Hadden wij hier dus met een vooruitgeschoven stel) ling te doen of was het alleen de bedoeling de Japanners niet- zonder slag of stoot de Jaloe te laten overtrekken, hen eerst tot tijdroovende maatregelen te dwingen Was het laatste het geval, dan is het doel ten koste van zeer groute verliezen bereiktin het eerste geval is men in de fout vervallen, de stelling te lang bezet te houden, waartoe de sterke bezetting misschien wel aanleiding gaf. In den morgen van den len Mei gingen de Japanners aan alle zijden tot den aanval over. De artillerie op den linkeroe ver, gesteund door die van de Maya, de Yji 1) en eenige tor pedobooten, bracht de Russische artillerie na een strijd van drie uren tot zwijgen. De 2e en 12e divisie begonnen om uur den opmarsch, doorwaadden de Ai-ho en gingen om 8£ uur tot den stormaanval over. De Garde omvatte den rechtervleu gel, de 2e en 12e divisie den linker. Om 9 uur waren de Russen uit hunne stellingen verdreven. Op den linkervleugel hielden echter het 11e en 12e Regiment hardnekkig stand tot dekking van den terugtocht. Ten slotte sloeg het 11e Regiment zich door den vijand heen. Niettegenstaande dit hardnekkig standhouden, kon niet verhinderd worden, dat 28 stukken den Japanners in handen vielen en tijdens de vervolging nog vele gevangenen werden gemaakt. De Russische verliezen bedroegen 70 officieren en 2334 man, die der Japanners 80 officieren en 870 man. De Russen trokken aanvankelijk terug op Taischantschen, hal verwege Föng-hwang-tschöng gelegen, doch waren door het opdrin gen der Japanners niet alleen genoodzaakt eerstgenoemde plaats, 1) Niet voorkomende in bijlage B 1 September 1903 van stapel geloopen; geen gegevens bekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 635