- 624 Uit het voorgaande blijkt, dat een numeriek sterkere tegenpartij een ondernemenden vlootvoogd het uitloopen niet altijd kan belet ten. Op blz. 13—15 van zijn werk „Die Küstenvertheidigung" toont Henning uit een reeks geschiedkundige voorbeelden aan, dat het herhaaldelijk aan een vloot, veel geringer in sterkte dan die van de tegenpartij, gelukte aan de aandacht van deze te ontsnappen. Hij komt op grond hiervan tot het besluit: „Keine Flotte, sie sei noch so gross, ist im Stande die Bewegun- „gen eines entschlossenen Gegners zu überwachen, seine Absicht „auszuweichen, zu verhindern. Selbst einer überlegenen See- „macht gegenüber können feindliche Manöver einer Flotte durch- geführt werden." (Merkwaardig zijn vooral de voorbeelden van de expeditie naar Egypte door Napoleon en het onbemerkt uitloopen van deFransche vloot uit Toulon in 1805. In beide gevallen werd eerst maanden later de vloot door Nelson, die in de Middellandsche zee kruiste, ontdekt.) Zou hierin wellicht een vingerwijzing liggen voor het optreden onzer vloot in de Indische wateren, waar de groote massa eilanden een poging tot uitwijken zeker in de hand werken? J. M. Baretta. (Wordt vervolgd).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 640