55
Met dit doel maakten de Boeren doorgaans de einden van hun
hoefvormige gevechtslinie veel sterker dan het midden. Ze waren
alleen bevreesd dat een sterkere macht hen langs de flank zou
kunnen omtrekken en zij zelf ingesloten zouden worden. Hoe
verder zij hun liniën dus uitstrekten, hoe minder groot de kans
hierop werd.
Het vierde kenmerk van het Boerensysteem was hun bewe
gelijkheid. Hun uitgebreide opstellingen waren alleen mogelijk,
wanneer de manschappen zich snel konden verplaatsen, zwakke
punten versterken op het oogenblik dat ze bedreigd werden,
onnoodige stellingen onmiddellijk verlaten konden worden en de
geheele macht snel terug kon trekken als de vijand overmachtig
bleek; gewone infanterie kon geen enkele dezer voorwaarden
vervullen.
Hoezeer ook de Engelschen als regel overmachtig waren, op
het beslissende punt waren zij dit meestal niet. Hoe zij ook
telkens weer trachtten den vijand op zijn flank te naderen, steeds
zagen ze zich tegenover zijn front gesteld.
Alleen met een groote bereden macht kon men iets tegen de
Boeren aanvangen. De Boeren waren allen bereden en het is
niet mogelijk alle voordeelen daarvan in het kort op te noemen.
Men behoeft het Z.-Afrikaansche veld slechts te zien om te be
grijpen hoe weinig de soldaat te voet daarop beteekent.
Er rest slechts nog de aandacht te vestigen op het laatste
belangrijke kenmerk van het Boerensysteem: het individueel
initiatief.
Zelfs al hadden de Boeren meer krijgstucht gekend, toch is het
duidelijk, dat, bij de groote uitgestrektheid van de vuurlinie en de
onmogelijkheid om daarheen bevelen over te brengen, wanneer de
strijd eenmaal was begonnen, er geen sprake kon zijn van den
persoonlijken invloed van de aanvoerders. Het eenige dat gedaan
kon worden was het geven van algemeene aanwijzingen en het
vertrouwen op bet individueel inzicht en initiatief van officieren
en minderen om naar gelang der omstandigheden te handelen.
Dat iedere Boer zijn eigen generaal was, was in zekeren zin een
noodwendig gevolg van het heele systeem.
1