De landingstroepen zouden door de stoomjachten en gewa
pende sloepen van de marine de rivier opgebracht worden tot
daar, waar de kolonel, die met de „Anna" vooraan ging en onge
veer de plaats wist waar de schietstellingen van Rantau Pakam
gelegen waren, door het hijschen van een blauwe vlag het tee-
ken zou geven tot debarkeeren op den linkeroever.
Den volgenden morgen, 14 Febr., kon evenwel de tocht niet
doorgaan, door den lagen waterstand, zoodat we onverrichterzake
naar boord terugkeerden; we waren nl, reeds voor de monding
van de rivier gekomen, doch de „Anna" en de andeie stoom
jachten konden niet door de vaargeul, de sloepen daarentegen
wel. Des avonds, bij het opkomen van den vloed, gingen toen
de stoomjachten zonder landingstroep door de monding, hierbij
voorgelicht door het speur- of zoeklicht van de „Sumbawa".
Den löen Febr. dan, 's morgens om 9 uur, nam de tocht een
aanvang, en nadat alle booten de monding waren binnengevaren
werd het sein „Voorwaarts" gegeven.
Bij het landingspunt gekomen (plaat III) kreeg de troep, dooi
de verwarring die bij het klauteren tegen den begroeiden oever
ontstond, eene andere marschorde dan bevolen was, zoodat thans
de le colonne achter de 3e stond. Tegen half één ongeveer
stiet het voorste peloton op de eerste vijandelijke stelling, waarin
2 man op post stonden, die op onze onverwachte verschijning
onder veel geschreeuw naar de tweede stelling liepen en van daar
hunne geweren op de colonne afvuurden; de vijand was thans
gealarmeerd.
Toen de sloepen, die in verband met den gelanden troep lang
zaam opvoeren, de bocht omkwamen, vuurde de vijand zijne
lilla's af, welk vuur door de sloepen uit geschut en geweer
krachtig beantwoord werd; de vijand vluchtte telkens naai een
volgende stelling, naarmate de troepen naderden. Bij de laatste
stelling (No. 5) konden de sloepen niet verder door, ten gevolge
van een daar aangebrachte versperring in de rivier. De kolonel,
die aan boord van de „Anna" gebleven was, liet nu vooi de
infanterie den stormaanval blazen, toch de vijand wachtte dien
aanval op zijne stevig aangelegde redoute niet a^f en verdween
in de rimba, alleen 3 lilla's en een 3 ponder in onze handen
achterlatende; bloedsporen hier en daar toonden aan, dat hij
62