beleidvol bestuurder, niet tuinder gaf hij blijken een kranig aan voerder te zijn. Begrijpelijk is het dan ook dat generaal van Heutsz hem tot zijn bekwaamste officieren rekende en dat, toen de zaken in het Meulaböhsche eischten de teugels van het be wind aldaar in handen te leggen van een krachtige voortvarende persoonlijkheid, 's generaals aandacht al dadelijk viel op Cam- pioni die, na bij Koninklijk besluit van 5 October 1903 als be looning voor zijne schitterende verdiensten buitengewoon te zijn bevorderd tot kapitein, belast werd met het civiel gezag en het commandement der troepen in de onderafdeeling Meulaböh. Dit blijk van vertrouwen was voor Campioni eene hooge on derscheiding, die hem echter tevens eene zeer zware taak op de schouders legde. Hij aanvaardde die taak met de opgewektheid en het zelfvertrouwen hem eigen. Zijn hoogste wensch was, met terzijdestelling van alle persoonlijke belangen, die taak tot een goed einde te brengen. Dat daarbij veel, zeer veel van hem ge- ëischt werd, wist hij, doch niets was hem te veel waar het de volvoering van zijn plicht gold, en moeilijkheden en gevaren hadden eene bijzondere bekoring voor hem. Weldra meldden ons de berichten dat Campioni met den vijand in het Seunagansche in welke landstreek vooral de Atjeher nog met groote driestheid optrad slaags was geweest, en steeds was zijn gelukster hem trouw gebleven. Campioni zou het wel klaarspelen, zoo meenden we. Helaas hij heeft de met zooveel kloekheid aanvaarde taak niet mogen volbrengen. Met diepen weemoed werd hier het bericht ontvangen dat de dappere, bekwame aanvoerder den 6en April in het militair hos pitaal te Koeta Radja overleden was aan de gevolgen van op den 26sten Maart t.v., bij eene klewangaanval op zijne patrouille in het Seunagansche, bekomen verwondingen. Wel was het een dag van succes voor den Atjeher, toen Cam pioni onder zijne slagen viel! Brave kameraad, Uw militaire loopbaan was kort, maar roem rijk. Tu as bien mérité de ta patrie! R. I. P.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 16