CAVALERIE IN DEN REGENTIJD? Met 1 December is de officieele regentijd aangebroken en het manoeuvreeren gedaan. Paarden en manschappen krijgen kalmeren dienst, zoodat spoe dig de eerstgenoemde niet meer op adem zijn, terwijl laatstge noemden veel verleeren van de practijk, maar dat schijnt niets te zijn, want tegen den tijd dat de officieele regens niet meer vallen zullen èn paarden èn manschappen weer geschikt zijn voor den velddienst. Zoo gaat het telken jare. Als cavalerist naar de eskadrons gezonden, wordt den man schappen de taak die zij te velde te verrichten hebben geleerd, theorie samengaande met practijk, zoodat, laten wij aannemen, zij, reeds geschikt zijnde bij van het begin van den manoeuvretijd, na afloop daarvan volkomen practisch op de hoogte zijn van de hen wachtende taak. Nu evenwel komt die officieele regentijd en wordt niet ge tracht hen verder te bekwamen, doch wordt net gedaan of zij niets meer kennenofficieren zijn den geheelen morgen bezig hunne manschappen van voren af aan weder in te lichten omtrent de taak die zij reeds kennen en om hen langzamerhand (weder) geschikt te maken voor de velddienstoefeningen in den drogen tijd. Is die droge tijd weder voorbij, dan gaat het weer van voren af aan en absoluut geene rekening zien wij gehouden met man schappen, die bleken zeer geschikt of ongeschikt te zijn allen krijgen dezelfde voorgeschreven theorieën, zonder dat prac tijk er op volgt of aan voorafgaat. Zoo worden hun weder onderwezen de deelen van harnache- ment en wapenen en de beginselen van den velddienst. Zoo is aldus de cavalerist in het midden van dien tijd eigenlijk ongeschikt voor den dienst te velde. En de paarden? Deze worden opnieuw in de houding gezet.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 195