DB EXPEDITIE NAAR TAMIANG.
Vervolg van blz. 68 en slot).
Met Plaat XIV en XV.
Bovenstrooms. Wanneer men de spionnenberichten kon ge-
looven, voor zoover betreft de uitgestrektheid der versterkingen
die bovenstrooms van Seroewaij op den linkeroever zouden
zijn aangelegd, alsmede omtrent de sterkte hunner bezetting, en
de plannen van den vijand om ditmaal stand te houden, was het
wel te voorzien, dat het daar zeer heet zou toegaanlater bleek,
dat deze berichten juist warén. Ter versterking der troepen
macht verzocht en kreeg de kolonel dan ook eene marine-lan
dingsdivisie, sterk 5 sectiën van 25 man.
Op den 2en April stonden de troepen op het exercitieplein
te Seroewaij verzameld en werden achtereenvolgens naar de
overzijde van de rivier gebracht.
Het marschbevel (tevens de marschorde aangevende) luidde als
volgt
Twee sectiën van de vaste bezetting van Seroewaij onder hun
commandant den len luit. der inf. v. d. Schroeff en een sectie
mariniers onder den 2en luit. de Koever Kröber als voorhoede.
Hierachter de le mob. colonne onder dezelfde officieren als
te Pasir Poetih; dan de artillerie, bestaande uit 3 bergstukken
voorlaad van 7.5 en 2 Coehoornmortieren, gedragen door bedie
ning en dwangarbeiders, onder den kap. der art. Giel; vervol
gens de 3e mob. colonne onder dezelfde officieren als te Pasir
Poetih, daarna de ambulance onder de officieren van gezondheid 2e
klasse Karthaus en Slotemaker, en ten slotte 4 sectiën marine-
landingsdivisie onder bevel van den luit. ter zee le kl. Mensert,
waarbij ingedeeld de luitenants ter zee 2e kl Broers, Zeeman, de
Lussanet de la Sablonière en Goosens. De „Koerier" en de gewa
pende sloepen voeren de rivier op tot voorbij de mesigit (plaat
XIV) in verband met den troep aan den wal; de gewonden
zouden aanboord van de „Koerier" worden gebracht, waar