- 362 Voor een majoor51 n kapitein 48 luitenant. 45 De op nonactiviteit gestelde officieren blijven tot bet actieve leger behooren, zij doen geen dienst en krijgen de helft van het traktement aan bun rang verbonden, benevens toelagen voor servies, huishuur, enz. Na vijf jaar, of zoodra zij de voor hun rang vastgestelde ouderdomsgrens bereikt hebben, gaan zij over bij de reserve. Het op nonactiviteit stellen is een gunst. Gewoon lijk dragen deze- officieren geen uniform. Pensioenen. Blijkens een door het ministerie van oorlog opgemaakte tabel bedraagt het pensioen voor de majoors en kapiteins 13 pCt. van hun inkomen. Voor Duitschland en Oostenrijk is dit 33 pCt., voor Frankrijk 22 pCt. en voor Engeland 37 pCt. Bedoelde tabel werd overgelegd aan het Japansche Parlement bij een wetsontwerp, ten doel hebbende een verhooging van het pensioen, dat aan de weduwen en kinderen van in den strijd gesneuvelde, dan wel overleden officieren toekomt. De juiste bedragen van deze pensioenen zijn nog niet bekend. Eindelijk verdient nog vermelding, dat, in verband met de uitbreiding der Japansche vloot, een aanzienlijk incompleet aan zeeofficieren ontstond. Om dit aan te vullen moedigt de ïe- geering den overgang aan van de officieren van het leger tot den zeedienst. De officieren der landmacht, die daarvoor in aanmerking wenschen te komen, moeten zeer goed aangeschre ven staan, en een tweejarigen cursus bij de marine volgen, waarna een examen in de nautische vakken wordt afgenomen. In den herfst van 1901 gingen 23 legerofficieren definitief bij de marine over, terwijl in het voorjaar van 1902 47 legeroffi cieren in opleiding voor zeeofficier waren. Ten laatste wordt opgemerkt, dat, ingevolge een tusschen En geland en Japan gesloten overeenkomst, de officieren van de strijdkrachten te land over en weer voor den tijd van twee jaren gedetacheerd kunnen worden. Engelsche officieren zijn bereids tot dit doel in Japan aangekomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 376