DE RUSSISCH-JAPANSCIIE OORLOG. (Vervolg van blz. 305.) Zooals te verwachten was, bepaalden zich de gebeurtenissen ook tot nu toe tot ontmoetingen tusschen de beide vloten. Waar schijnlijk tot dekking van de troepentransporten viel de Japansehe vloot de Russische te Port Arthur herhaaldelijk aan. De voor naamste aanvallen hadden plaats op 9 Februari, 24 Februari en 10 Maart. Eenzelfde tactiek volgden de Japanners in 1894; zij vielen toen 10 Augustus Wei-hai-wei en Port Arthur aan om de aandacht van de transportvloot af te leiden. De aanval op den 9den is reeds in het kort op blz. 304 be schreven. Uit nadere berichten blijkt dat nagenoeg de geheele Japansehe vloot aan den aanval deelnam. Op 24 Februari werd eene poging gedaan om den haveningang van Port Athur te versperren door middel van zinkschepen. De vijf daarvoor bestemde schepen Tenshin Maroe, Boesjoe Maroe, Boegoe Maroe, Hoko Maroe en Jinsen Maroe werden bij nacht op de haven aangestuurd doch door de zoeklichten ontdekt en door het vuur van de Retwisan ontijdig tot zinken gebracht, zoodat de poging mislukte. De aanval op 10 Maart werd door eene beschieting van de forten gevolgd, waarbij betere resultaten dan bij vorige beschie tingen zouden zijn bereikt. Verder beschoot een Japansch eska der Wladiwostok zonder noemenswaardige schade aan te richten, Dat alle aanvallen der Japanners moesten ontaarden in bombar dementen vond zijn oorzaak in het feit, dat de Russische vloot zich niet aan een bepaalden zeeslag waagde. Deze vloot toch vorm de het eigenlijke doel van de aanvallen. De Japanners hebben spoe dig kunnen vaststellen dat Port Arthur noch door een coup de main noch door een beschieting van uit zee alleen ten val is te brengen. In dit opzicht hebben zij opnieuw de waarheid onder vonden van het woord van Napoleon:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 411