KORTE AANTEEKENINGEN BETREFFENDE HET SCHOEISEL
DER INFANTERIE BIJ EENIGE LEGERS.
(Met plaat XVII.)
Rusland.
De Russische infanterist ontvangt twee paar lederen laarzen,
waarvan het gewicht 1.95 K.G. bedraagt.
Dit schoeisel (figuur 1) reikt tot aan de knie; het leder van
de schaft is zeer zacht en smijdig. In den Russisch-Turkschen
oorlog, 1877/1878, zou het zijne voortreffelijkheid bewezen heb
ben, doch van andere zijde is betoogd, dat in het reusachtige
Russische rijk, met zijne zoo uiteenloopende klimaten en het
groote verschil tusschen zomer- en wintertemperatuur, ééne alge-
meene voetbekleeding nadeelen te over oplevert.
De laars wordt door de militairen van alle wapens en diensten
gedragen.
Naast dit schoeisel wordt geen lichter verstrekt.
Duitschland.
De infanterist beschikt over een paar laarzen, wegende 1.9 K.G.,
met dubbele zolen, voorzien van kopspijkers, de hakken voor
zien van hoefijzers. De schaft reikt slechts tot halver hoogte
de kuit.
De hoogte van het schoeisel, van den bodem af gemeten, be
draagt van 29 tot 31.5 c.M. (figuur 2).
Men zou geneigd zijn te meenen dat deze hoogte voldoende
was om de voordeelen van de hooge laars te genieten, zonder
de nadeelen daarvan, als verwondingen in de kniestreek, op den
koop toe te hebben, doch onder verschillende omstandigheden
bleek die hoogte toch onvoldoends. Zoo had de infanterielaars
van de Oost-Aziatische bezettingsbrigade een omstreeks 5 c.M-
hoogere schaft, die overigens uit één stuk gesneden was en
van zeer zacht en smijdig leder.
Dl I 1904. 28