DE RUSSISCH JAPANSCHE OORLOG 1).
(Vervolg van blz. 403).
De derde maand van den oorlog is reeds ver gevorderd en nog
hebben geen belangrijke ontmoetingen tusschen de beide legers
plaats gehad. Het bleef ook nu bij schermutselingen tusschen
de Transbaikal kozakkenbrigade Mitschenko (waarvan de totale
sterkte 6000 man zou bedragen) en de voorste troepen van het
le Japansche legerkorps onder generaal Koeroki. Yolgens een
bericht van generaal Pflug, chef van den Russischen generalen staf,
zou ook Russische bereden infanterie Korea zijn binnengetrok
ken. Engelsche berichten spraken van een Russisch korps met
50 kanonnen.
De eerste ontmoeting had plaats op 27 Februari bij Pingjang.
De kozakken naderden tot op 700 M. ten N. van deze plaats,
de Japanners openden artillerievuur, waarop de Russen aftrok
ken. 2 Maart berichtte generaal Pflug, dat Pingjang door 6000
man Japansche infanterie en 200 cavaleristen bezet was, ter
wijl ook artillerie in batterij was gebracht. Dagelijks werden
versterkingen aangebracht van Tschinnampho. 9 Maart had een
tweede ontmoeting tusschen wederzijdsche verkenners bij Ping
jang plaats; in een kort gevecht kreeg geen der beide partijen
verliezen. Aan de Tscheng-tscheng rivier bij Antsjoe werden 15
Maart versterkingen ontdekt. Een Japansche cavaleriepatrouille
1) Daar de spelling der plaatsnamen in verschillende berichten zeer uiteen loopt houden
wij ons aan de namen voorkomende op de bij het tijdschrift verstrekte kaart en overigens
aan de Neue Kriegskarte von Ost-Asien van Paul Langhans.
Tot toelichting van het voorkomende op blz. 398 diene, dat de commandanten der vreem
de oorlogsschepen voor Tsjemoelpo protesteerden tegen het plan van schout bij nacht Oerioe
om de Russische schepen om vier uur 's middags in de haven van Tsjemoelpo te zullen
aanvallen, voor het geval die schepen vóór dien tijd de haven niet hadden verlaten.
Zij waren van oordeel, dat Tsjemoelpo een neutrale haven was en stelden den Japanschen
schout bij nacht verantwoordelijk voor de gevolgen. Het antwoord van Oerioe kwam na
afloop van het gevecht en luidde, dat hij niet anders had kunnen handelen.