VERSLAGEN DER ALGEMEENE REKENKAMERS IN NEDERLAND
EN IN NEDERLANDSCH-INDIË OVER 1902.
Uittreksel betrekking hebbende op de aanraking met het
D. v. O. in Nederl. Indië.
Overtocht ten laste van de Indische begrooting zonder dat daartoe nood
zakelijkheid bestond.
60. Behalve het geval, waarvan melding is gemaakt in het verslag
over 1901, hebben zich nog twee andere gevallen voorgedaan, waarin ten
laste van de Indische begrooting overtocht uit Nederland naar Indië is
verleend ten behoeve van officieren van het leger hier te lande, zonder
dat daartoe noodzakelijkheid schijnt te hebben bestaan.
Op eene ingekomen rekening van het agentschap der stoomvaartmaat-
schapppij „Nederland" moest o.a. f 2800 worden betaald voor den over
tocht van twee 2de-luitenants der infanterie, vroeger van het Nederland-
sche leger, met hunne echtgenooten, welke officieren bij het leger hier te
lande waren overgeplaatst.
Aangezien daarbij o.a. als voorwaarde was gesteld dat hunne overtochts-
kosten zouden worden betaald door twee ranggenooten van het Indische
leger, die te gelijker tijd naar het Nederlandsche leger werden overge
plaatst, werd van deze laatste officieren ingevorderd het kostende van
den overtocht hunner Nederlandsche collega's, ad f 1400 te zamen, doch
niet het voor den overtocht herwaarts van hunne echtgenooten verschul
digde, ten bedrage mede van f 1400.
De commandant van het leger, aan wien de Kamer ter zake inlich
ting vroeg, merkte op dat restitutie der overtochtskosten van de echtge
nooten der naar het Indische leger overgeplaatste officieren niet had plaats
gevonden, omdat zulks niet bij voormelde Koninklijke besluiten als voor
waarde was gesteld en teekende aan dat de huwelijken dier officieren
waren voltrokken na het tijdstip hunner overplaatsing bij het leger hier
te lande.
Aangezien echter de onderlinge ruiling van de vier bedoelde officie
ren (zooals valt af te leiden uit de daaraan verbonden voorwaarden) met
in het belang van den lande is toegestaan, had het, naar de meenmg der
Algemeene Rekenkamer, voor de hand gelegen om bij het stellen der
Dl. I 1904. 84