VOOR DE PRACTIJK. Oude militairen bij de depotbataljons. In alle Europeesche legers wordt er tegenwoordig door de voorschriften op gewezen, dat naast de opleiding tot soldaat ook de zedelijke vorming, de opvoedingeene zeer belangrijke plaats inneemt. De eischen, die het hedendaagsch gevecht aan lichaam en geest van den soldaat stelt, zijn zoo hoog, dat de doorsnee-mensch niet van huis uit daarvoor geschikt is. De militaire vorming moet-zoo mogelijk-van den recruut een, physiek en moreel, moedig, sterk en wilskrachtig individu maken. De mooie opstellen van Ducimus kunnen ons een leidraad zijn bij deze opleiding, maar ook hier werpen in de practijk de Indische legertoestan den tal van bezwaren op bij het in toepassing brengen van zijne leeringen. Overplaatsingen, dronkenschap en venerische ziekten kunnen worden beperkt maar niet geëlimineerd. Daarentegen zijn er andere factoren, die zeer nadeelig op de vorming der jonge soldaten werken en die m.i. onmiddellijk zouden zijn weg te nemen. In een der afleveringen I. M. T. 1902 werd er reeds op gewezen, hoe verderfelijk het was, dat bij de depotbataljons tegen de voorschriften in zooveel slechte soldaten als oude manschappen zijn ingedeeld 1) en dat de militairen, die eenigen tijd in de strafgevangenis hebben doorge bracht, opnieuw bij eene recrutencompagnie worden geplaatst. Dit kan worden vermeden. De ontslagen gevangenen kunnen over de veld- en gar nizoensbataljons worden verdeeld. Na eenige dagen exerceeren, desnoods op extra-uren, zullen zij de oefeningen der anderen kunnen volgen. Hunne indeeling bij de recruten, waaraan zij als oud soldaat het land hebben, is veelal oorzaak, dat hun gedrag niet verbetert, maar zij van voren af aan in bestraffingen vervallen. En bovendien? Hoe verkeerd werkt niet bun omgang op de jonge sol daten, pas uit Europa aangekomen en nog zoo vatbaar voor de indrukken die zij van het hun geheel vreemde Indische militaire leven ontvangen? Yeronderstel, dat een officier zich heeft beijverd en hoe velen doen dat? om bij de theorie den recruten ernstig voor te houden, hoezeer het yan de Eur. comp. van een der depotbat. zijn er van de 19 zg. „oude man schappen" 3 in de 2e klasse van M. D. geplaatst en 5, wier gedrag bepaald slech' is te noemen, d.i. dus 42 pCt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 556