DE EXPEDITIE NAAR TAMIANG 1893. (Met plaat I t/m Y.) 1) Korte beschrijving. De landstreek Tamiang beslaat het Noor delijkste deel van de residentie „Oostkust van Sumatra", onmid dellijk grenzende aan het Atjesche gebied, nl. Modjopahit, Perlak en Edi en wordt ten W. begrensd door de Boekit Barisan en ten O. door de zee (plaat I). Tamiang wordt besproeid door de rivier van dien naam, die tot boven Kwala Simpang goed bevaarbaar is voor schepen van gemiddelden diepganghet sterke verval in deze rivier en de vele zandplaten voor de monding zijn oorzaak dat de schepen op de reede soms geruimen tijd moeten wach ten, alvorens te kunnen opvaren. De vele en grillige bochten (trouwens het kenmerk van alle rivieren van de „Oostkust") zijn door de Atjehers en Tamiangers gedurende deze expeditie uitstekend benut geworden om langs den oever versterkingen aan te leggen, welke de in de rivier aangebrachte versperringen onder vuur konden nemen. De landstreek zelve levert veel pinang op en verder klappers en een weinig pala; voor den rijstbouw legt de Tamianger uit gestrekte ladangs aan, die door paggers omgeven zijn om te voorkomen dat wilde varkens den aanplant vernielen. Zooals wij later zullen zien, zijn de ladangs veelal het tooneel geweest van de hier geleverde gevechten. Bovenstrooms van den post Seroewaij, waar de streek dichter bevolkt is dan benedenstrooms, houdt de bevolking zich meer bezig met den peperbouw, wat voor den Tamianger wellicht de voornaamste bron van bestaan is.. Toestand en aanleiding. Yan aard is de Tamianger fanatiek, ijverig en praatziek; voor zijne woning zoowel als voor zijn 1) N.B. De platen zijn niet op schaal geteekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 73