720 keerd kan ook een geheel leven van toewijding door één advies worden te niet gedaan. Noch de dienst, noch de persoon is hier mede gebaat. Een vadsig en steeds op het kantje af medeloo- pend officier, op later leeftijd door een groot gezin of om andere reden gedwongen zijne materieele positie te verzorgen, zal, door wat ijver te toonen en wat tact aan den dag te leggen, of ook, door zijn gedragslijn slechts te richten naar de persoonlijke op vattingen van den laatsten beoordeelaar, vrij gemakkelijk den gouden kraag machtig kunnen wordenMaar, dat men niet vrage wat het leger later aan zoo'n hoofdofficier heeftAan den an deren kant kunnen, door één misvatting van den laatsten chef, officieren voor het leger verloren gaan, waarin krachten scholen, welke een krijgsmacht juist behoeft. De onmiddellijke chef moet derhalve belast worden met de in vulling der beoordeelingslijsten. Dit is niet alleen om boven ont vouwde redenen rationeel, maar ook geheel in overeenstemming met onze voorschriften, die overal eene trapsgewijze ondergeschikt heid voorschrijven. De krijgstucht wordt, meer dan men denkt, geschaad, indien de bevoegdheid van den compagniescomman dant tegenover zijne luitenants wordt verkort. Wij gelooven dat het denkbeeld, om ten deze alles te centraliseeren in de hand van den korpscommandant, in reeds lang vervlogen jaren is ontstaan, en uit den tijd dateert, dat lang niet elk subaltern officier als een beschaafd en ontwikkeld man kon worden aan gemerkt. Wij leven nu echter in eenen anderen tijd. Reeds ten deele heeft men getoond dit te begrijpen, door den korpscom mandant de verplichting op te leggen, de zienswijze van den compagniescommandant in te winnen, alvorens zijn eigen oor deel uit te spreken, maar, hij behoeft zich hieraan niet te hou den, verzwijgt het geheel, en de kapitein is van het gedrag en ka rakter van zijne luitenants evenveel op de hoogte als ieder an der dit is, d.w.z. hij weet van hen, als zij bij zijne compagnie aankomen, letterlijk niets. In den beginne zijn zij voor hem to taal vreemden; hij kan hun zelfstandigheid in handelen, hun durf, hun ondernemingsgeest, enz. enz. alsdan niet beoordee- len. Yoor de eerste maal zoude het niet zijn, dat dit te velde tot schromelijke onheilen heeft geleid! Zij worden onder zijne bevelen gesteld, maar de uitvoering van welke bevelen hij hun

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 104