721
wel of niet kan toevertrouwen is hem onbekendhij moet hier
naar tasten en raden. Gedwongen tot het vormen van een te
haastig gemotiveerde opvatting omtrent hun kunnen of niet-
kunnen, is hij dikwijls oorzaak van groote schade aan de zaak
die hij moet dienen, en waarvoor hij verantwoordelijk is. Dit alles
in zoo'n geval buiten zijn schuld, maar niet zelden tot groot
nadeel zijner eigen persoonlijke belangen, daar de korpscomman
dant hem naar den uitslag beoordeelt, en hiernaar zijne waar
deering jegens hem afmeet.
Wij kunnen van dit onderwerp niet afstappen, zonder de zui
vere beteekenis van het beoordeelen nader in het licht te stel
len. Maar al te veel wordt gemeend, dat dit niets anders in
zich sluit dan een analyseeren der goede en slechte eigenschap
gen; deze te preciseeren. Naar ons gevoelen behoort hier echter
nog iets anders mede samen te gaan, en wel dithet pogen van
den chef, om, door zijn voorafgaanden invloed, het oordeel zoo gun
stig mogelijk te doen zijn. De plicht van den beoordeelaar be
gint niet daar, waar hij naar beste weten zijn gevoelen over een
zijner ondergeschikten zwart op wit te boek stelt, maar hij vangt
reeds aan op hetzelfde oogenblik, waarop die ondergeschikte
onder zijne bevelen gesteld wordt. Wat wij willen zeggen is
dit: dat leider en beoordeelaar altijd in een en denzelfden per
soon vereenigd moeten zijn. Wie de eerste is, moet ook de
laatste zijn, en omgekeerd. Dan alleen kan er sprake zijn van
des chefs verantwoordelijkheid voor de gesignaleerde fouten.
Het zou voor dezen al te gemakkelijk worden, wanneer hij kon
volstaan met de fout alleenlijk te noemen, zonder zich zelf er
rekenschap van te geven, wat door hem werd verricht, om haar
ook te verbeteren. Het voorkomen van de fouten, wij hebben
dit reeds meermalen gezegd, is tegenover de minderen en in
het belang van den dienst des superieurs eerste plicht, niet het
signaleeren of opsporen dier fouten. Dit moest men bij het
aanhouden der beoordeelingslijsten óók begrijpen. Gemakkelijk
ware het dan in te zien, dat men van den korpscommandant
het onmogelijke vergt, als men hem belast met het beoordee
len zijner luitenants. Zij staan daarvoor te ver van hem af;
zijn invloed kan hen niet bereiken; hun fouten te voorkomenis
hem dus ondoenlijk. Daarmede is alles gezegd, en het wraken