723 omstandigheid, dat toch ook aan het Departement van Oorlog alles wat het stamboek betreft zelfstandig door een gewoon ambtenaar, buiten bemoeienis van hoogere chefs, wordt afgedaan. In elk geval zal men moeten toegeven, dat het minder belang rijke voor het meer belangrijke moet wijken, en, dit op den voorgrond schuivende, rneenen we gerechtigd te zijn tot den eisch, dat vóór alles de afdeelingscommandant voldoende tijd en gele genheid moet kunnen vinden, om zijne onderhebbende korps commandanten te leiden en te beoordeelen. Dit is, als onmid dellijke chef, zijn naastbijliggende plicht. Ook vooral, men lette hier wèl op, te kunnen leiden. Is hij, door welke omstandig heden dan ook, verhinderd geweest dit te doen, dan mag aan zijn oordeel over de bruikbaarheid van den korpscommandant als troepenaanvoerder niet de minste waarde worden gehecht. Dit oordeel kan dan slechts steunen op de ondervinding bij één of een paar oefeningen opgedaan, een zeer scheeven grondslag, als men bedenkt, hoe menigmaal in de tactiek eenzelfde doel langs zeer verschillende wegen te hereiken is, en hoe weinig overeen komst het oefeningsveld met het werkelijke gevechtsveld bezit. Bovendien, controle en niets dan controle wordt alsdan te baat genomen, om een oordeel te kunnen uitspreken; dus al vooraf, bij ieder bezoek dat de afdeelingscommandant aan het korps brengt, van diens kant een ongemotiveerd wantrouwen jegens den commandant aan den dag gelegd. Inderdaad is dan ook voor een ieder het doel der inspectie duidelijk de te beoor deelen hoofdofficier wordt wel of niet afgemaakt. Er hebben in het leger wel uitdrukkingen burgerrecht verkregen, die minder zuiver den waren stand van zaken aangeven dan dit woord. Met eenig recht mag men deze wijze van beoordeelen met af maken gelijk stellen, maar ook met evenveel recht spreken van „ongemotiveerde verheffing". Want, het is dikwijls maar net zooals het uitvalt. Een kleinigheid, een minder opgewekte stemming, een enkele verkeerd begrepen opvatting van den be- oordeelaar kan voldoende zijn, om het „gewogen maar te licht bevonden" in al zijne consequenties toe te passen, doch ook om gekeerd kan één „gelukkig moment" den beoordeelde in de oogen van den chef tot in de wolken verheffen. Onnoodig zal het wel zijn te zeggen, dat een zoodanige ma-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 107