- 737
nemen, van den hoogeren levensstandaard in de maatschappij
waaruit hij voorkomt en de zware eischen hem, zoowel physiek
als moreel, gesteld door het soldatenleven in een vreemd land
met tropisch klimaat. Doch voor het verleenen van dergelijke
voorrechten aan inl. soldaten van een bepaalden landaard zijn
geen afdoende redenen aan te voeren.
Uit een oogpunt van recht en billijkheid zouden die voorrechten
dan ook voorzeker niet landaardsgewijze, maar individueel moeten
worden toegekend. Menig Javaan, om van andere inlanders met
te spreken, heeft getoond een beter veldsoldaat te zijn dan tal
van Amboineezen, maar kan, omdat hij Javaan is, nimmer de
positie verkrijgen, welke ook de meest onbruikbare Amb. sol
daat zich reeds bij zijn in dienst treden ziet toegewezen.
Nu kan men van meening zijn, dat het niet mogelijk is aan de
traditioneele bevoorrechting van onze Amb. soldaten een einde
te maken, zonder het bestaan van dit zoo onmisbare legerele-
ment in de waagschaal te stellen. Daarmede heeft dan de quaes-
tie afgedaan. Utiliteitsredenen noodzaken tot het handhaven van
den bestaanden toestand, hoe onbillijk deze ook wezen moge.
Maar evenzeer kan men de meening zijn toegedaan, dat gelijk
stelling van Amboineezen met inlanders slechts tijdelijk van ongun-
stigen invloed zal zijn op de werving van Amboineezen, als de enga
gementspremie niet verlaagd wordt en de voor allen gelijke kans
op het verwerven van een bevoorrechte positie voldoende groot is
dat derhalve wel de eerste jaren de sterkte van het Amb. contin
gent van het leger zal verminderen, doordat de verliezen niet
geheel kunnen worden aangevuld, doch het mogelijk zal blijken
het verlorene geleidelijk weder te herwinnen en terug te komen
op de tegenwoordige sterkte.
Tegenover het nadeel van tijdelijken teruggang der legersterkte
aan Amboineezen zouden niet geringe voordeelen staan.
In de eerste plaats de rehabilitatie van heel het inlandsche
element.
De beste soldaten van eiken landaard zouden tot hun recht
komen. De krijgsmansdeugden der verschillende in het leger ver
tegenwoordigde volkeren zijn uitgedrukt door het verhouding
tusschen het aantal dat daarbij in totaal aanwezig is en het aan
tal dat in de klasse der bevoorrechten is opgenomen. Is dus de Am-