757 heid van eene gezichtsdekking mag artillerie dus op afstanden heneden 3000 M. niet in stelling komen, als de tegenpartij reeds in batterij staat. Zaak is het dus in dergelijke gevallen goed op de hoogte te zijn van hetgeen de tegenpartij reeds heeft verricht, en met de grootste snelheid te handelen, als men meent, dat de vijandelijke artillerie nog niet heeft afgelegd. Is de artillerie der tegenpartij in stelling gezien, dan is het te laat voor onze eigen stukken om in batterij te komen, tenzij het vijandelijke geschut onder zoodanig sterk infanterievuur wordt gehouden, dat de eigen artillerie zoogoed-als niet bemoeilijkt zal worden. Snel handelen blijft evenwel eisch, aangezien kans bestaat, dat slechts een gedeelte van de vijandelijke artillerie het vuur heeft geopend en het overige deel in eene afwachtende stelling in bat terij is gekomen en nu plotseling begint te vuren. In dergelijke gevallen moet de artillerie optreden zoogoed als in de lijn van de infanterievooruitschuiven van tirailleurs op 400 a 600 M. vóór de stukken is dan niet mogelijk, zoodat de verliezen, die de artillerie dan zal lijden, bijzonder groot zullen zijn in vergelijking met die, welke gewoonlijk ten gevolge van het infanterievuur te verwachten zijn. Yan stelling veranderen zal in een terrein, zooals wij op het oog hebben, in den regel dan ook niet plaats hebben. Heeft de algemeene bevelhebber zijne artillerie ingezet, dan is het eene quaestie van enkele minuten of zij het overwicht op het vijande lijke geschut zal verkrijgen of niet. Gelukt het ons de over macht te verkrijgen, dan is 's vijands weerstand ook spoedig gebroken en is diens geschut ook onherroepelijk verloren. Uit het voorgaande blijkt, dat de troepenleider zich daarom ook wel tweemaal mag bedenken, voordat in een dergelijk terrein de artillerie wordt ingezet tegenover vijandelijke batte rijen op afstanden beneden 3000 M. Eene groote mate van ma noeuvreervaardigheid moet als eerste eisch aan onze artillerie gesteld worden bij den strijd in terrein, dat afwisselend open en bedekt is; terwijl het doorsneden zijn daarvan eene niet mindere mate van beweeglijkheid van de stukken hoog noodig maakt. Bij het aanschaffen van nieqw materieel voor de veld artillerie zal dan ook in de eerste plaats gelet moeten worden op groote beweeglijkheid van de artillerie en groote uitwerking Dl. II 1904. 51

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 141