765
stuk sawah in bruikleen, waarvan de opbrengst van f 20 tot f 80
'sjaars varieerde, terwijl aan eiken barisan die voor dienst uit
kwam een belandja van 10 duiten daags verstrekt moest worden.
Daar echter gaandeweg sawahs van mindere waarde uitge
deeld werden en deze bovendien soms zóóver afgelegen waren,
dat een dag gaans noodig was om ze te bereiken, verflauwde
de lust tot dienstneming aanmerkelijk. Ook de gewoonte, dat
de man indien hij door ouderdom ongeschikt voor den dienst was
geworden zich als barisan door zijn zoon of schoonzoon moest
doen vervangen, om in het bezit van zijne sawah te blijven, droeg
veel hiertoe bij.
Daar bovendien aan hen, die voor dienst uitkwamen, geen 10
maar slechts 3 duiten werden uitbetaald met een kleine hoe
veelheid rijst, die echter zoo slecht was, dat zij deze voor één duit
verkochten, is het niet te verwonderen, dat door de officieren-
instructeurs aan het civiel bestuur voortdurend klachten over
de slechte opkomst werden ingebracht.
Dat die klachten niet overdreven waren, moge blijken uit het
volgende
Uit een opgave van den kapitein-instructeur te Bangkalan in
het jaar 1880, loopende over 4 maanden in den Oostmoesson,
blijkt, dat in dat tijdvak de opkomst het best was op den dag
toen er 287 man aan de formatie van 900 ontbraken en het
slechtst toen 625 man niet aanwezig waren; terwijl gemiddeld
een 500 tal barisans van de exercitiën wegbleven, ongerekend
nog de 150 a 200 die zich als ziek lieten verantwoorden, zoodat
dus normaal slechts 200 barisans aan de oefeningen deelnamen
op een sterkte van nagenoeg 900.
Welk resultaat onder die omstandigheden van de oefeningen
kon verwacht worden, laat zich begrijpen, daar ook van de recru-
ten van een gemiddeld aantal van 367 slechts 52 bij den dienst
verschenen.
Zeer veel moeite kostte het dan ook de wapens en het leder
goed, die in de magazijnen van het barisan-kampement opbe-
waard werden, behoorlijk te onderhouden, daar de 8 soldaten,
welke dagelijks per compagnie voor dezen dienst moesten uit
komen, zelden voltallig aanwezig waren, hetgeen ook daaraan
moest toegeschreven worden, dat zelfs de zoo geringe betaling