768 - ring van de feestelijkheid, daarbij gewoonlijk de geweren met los kruit afgevuurd. Was de toestand zoodanig bij de infanterie-barisan en kon een gep. kapitein-instructeur in een klacht aan den assistent-re sident melden, dat bij een namiddagexercitie eenige manschap pen flauw gevallen waren van den honger, bij de andere korp sen scheen het wel niet anders te zijn, want dat ook de paarden van de cavalerie-barisan niet overvoed werden, blijkt uit een nota van aanmerkingen van den commandant van het regi ment cavalerie, na diens inspectie, waarbij de paarden, aan wier aantal er 19 ontbraken, zeer mager bevonden werden, hetgeen volgens den inspecteur moest toegeschreven worden aan de onvoldoende voeding, daar de dieren slechts een katie gaba daags ontvingen. Vroeger was dit ration 2 katies, doch dit schijnt de dieren voor de ruiters te vurig gemaakt te hebben. Ook de geoefendheid liet blijkbaar te wenschen over, daar volgens dienzelfden inspecteur bij een exercitie in de verspreide vechtwijze en het verzamelen de meeste ruiters hun paarden niet meester waren en slechts enkelen op het aangewezen ver zamelpunt aankwamen. De artillerie en de pioniers schijnen ook al geen model-korpsen te zijn geweest, daar in 1856 de gepensionneerde kapitein-instruc teur van de infanterie-barisan ook met het toezicht op die korp sen werd belast, om een einde te maken aan de vele misbruiken, die daarbij heerschten, en, in overleg met den luitenant-kolonel- korpscommandant, de noodige verbeteringen aan te brengen. Dit toezicht is blijkbaar niet afdoende geweest, want reeds eenige jaren later werd door den resident van Madoera voorge steld deze wapens als „volkomen onnoodig en onbruikbaar" te doen vervallen. Trouwens de cavalerie diende voornamelijk tot escorte van den vorst en de artillerie was al behoorlijk geoefend, indien, zon der ongelukken te veroorzaken, bij feestelijke gelegenheden los se schoten konden gedaan worden. Omtrent de verrichtingen van •de pioniers valt het moeilijk zich een helder denkbeeld te vormen. Niet te verwonderen was het dan ook, dat de vele gebreken,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 152