772 korpsen van het leger, voor militaire doeleinden kunnen wor den aangewend. In 1873 werd voor het eerst sinds de oprichting een gedeelte van de barisan te velde gebracht; een half bataljon (3 compag nieën) van Bangkalan en een half bataljon van Pamekasan en Soemenep werden nl. toen aangewezen om deel te nemen aan de le expeditie tegen Atjeh. Bij elk half bataljon werd een kapitein-instructeur en bij elke compagnie een luitenant van het leger, een Eur. sergeant majoor en een Eur. fourier ingedeeld, terwijl het geheel kwam te staan onder een hoofdofficier van het leger. In September van hetzelfde jaar werd wederom, thans om deel te nemen aan de 2e expeditie tegen Atjeh, een gedeelte van de barisan gemobiliseerd; 4 compagnieën werden voorloopig naar Padang gedirigeerd, terwijl een gelijk aantal compagnieën als reserve op Madoera achterbleef. In Augustus 1874 waren deze troepen weder in hun geheel op Madoera terug. Daar men blijkbaar meer eenheid in de oe fening en leiding der korpsen wenschte te brengen, was reeds in de maand Juni t. v. bepaald, dat een hoofdofficier van het leger als inspecteur van de barisan van Madoera zou optre den, om het algemeen toezicht te houden en bij expedities met het commando over het gemobiliseerde korps te worden belast. Blijkbaar had de ervaring, in de beide expedities tegen Atjeh opgedaan, tevens geleerd, dat het aanbeveling verdiende de Ma- doereezen, alvorens ze te velde te zenden, eerst eenigen tijd aan het kazerneleven en een behoorlijke voeding te gewennen. Immers, toen in Maart 1875 weer een bataljon barisan naar Atjeh zou gezonden worden, werd bepaald dat dit korps eerst gedu rende eenigen tijd te Banjoe-Biroe garnizoen zou houden, welke plaats, omdat het klimaat aldaar niet gunstig scheen voor de Madoereezen, later voor Meester-Cornelis verwisseld werd. Aan het hoofd van dat korps stond een luitenant-kolonel van het leger met den titel van len commandant; de inl. korps commandant, ondergeschikt aan dezen, was de 2e commandant, terwijl bij elk der compagnieën ook een kapitein van het leger was ingedeeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 156